In de natuur gaat er niets verloren. Water, zuurstof en voedsel worden allemaal opnieuw gebruikt. Dat noem je een kringloop. Als er in de wilde natuur bijvoorbeeld een dier doodgaat dan dient dat dier weer als voedsel voor andere beesten. Dat klinkt misschien zielig maar het is heel normaal.
Hier zie je een wild konijn, wat in het bos is overleden. Binnen zes dagen wordt het beest helemaal opgegeten door allerlei vleesetende dieren, zoals kevers, spinnen en vliegen. Het dode konijn is dus voedsel voor andere dieren.
Vleesetende diertjes poepen, nadat ze hebben gegeten, alles wat ze niet kunnen verteren weer uit op de grond. Het klinkt misschien vies, maar ook in die poep zitten voedseldeeltjes die gebruikt worden door allerlei schimmels en bacteriën om te groeien. Bijvoorbeeld paddenstoelen.
De schimmels en bacteriën eten dus van de poep van vleesetende diertjes. Ze maken op die manier de voedseldeeltjes nog kleiner. Zo klein dat ze door het water opgenomen kunnen worden.
Bomen en planten hebben water nodig om te groeien. De voedseldeeltjes uit het water worden opgenomen door bomen die het gebruiken om bijvoorbeeld blaadjes te maken. Deze blaadjes worden op hun beurt weer gegeten door planteneters. Bijvoorbeeld rupsen.
Ook de rupsen maken deel uit van de kringloop. Een rups kan bijvoorbeeld voedsel zijn voor kleine vogels… En een kleine vogel is op zijn beurt weer voedsel voor grotere vogels…
De laatste stap van de kringloop is eigenlijk hetzelfde als de eerste. Als een vogel of een konijn komt te overlijden zal het dode dier worden opgegeten door vleesetende diertjes. De kringloop is weer rond.
We gaan nog een keer kijken naar de hele kringloop:
Het dode konijn wordt opgegeten door vleesetende dieren, zoals kevers, spinnen en vliegen. De vleesetende dieren poepen alles wat ze niet kunnen verteren uit op de grond. Schimmels en bacteriën halen voedseldeeltjes uit deze poep Via de schimmels en bacteriën komen voedseldeeltjes terecht in het water. Bomen en planten gebruiken het water om te groeien en blaadjes te maken. Deze blaadjes worden gegeten door plantenetende dieren, zoals een rups. De rups wordt gegeten door een koolmees. De koolmees wordt gegeten door en roofvogel. Ten slotte overlijd de roofvogel en dan begint de kringloop weer bij het begin.