Ik ben Roelofje Compagner. Mijn moeder, mijn oma, mijn dochter Emilia en ik dragen alle vier nog de Staphorster klederdracht.
We dragen klederdracht omdat we het mooi vinden. Mijn moeder en oma hebben nog nooit iets anders gedragen. Emilia en ik dragen in de zomer wel eens andere kleding. Staphorst is een plaatsje in de kop van Overijssel. Vroeger droeg iedereen die hier woonde klederdracht. De mannen en de vrouwen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de mannen gestopt met het dragen van Staphorster kleding. Ze gingen in militaire dienst en wilden daarna niet terug naar hun oude dracht. Of ze gingen werken in de fabrieken en op kantoren, waar ze ook niet in hun klederdracht konden verschijnen. De vrouwen bleven thuis of werkten in de buurt, daarom konden zij wel in klederdracht blijven lopen.
Tussen de vrouwen en kinderen bestaat geen verschil. Ze dragen hetzelfde. Ieder ochtend kleed ik Emilia aan. Ze kan het niet zelf doen, omdat alle kledingstukken met veiligheidsspelden aan elkaar zitten. Die zitten aan de voorkant, maar ook op haar rug en daar kan Emilia zelf niet bij. Het aankleden duurt minstens een kwartier. De klederdracht bestaat uit een borstrok, dat is een soort strakke blouse met een sluiting aan de voorkant, daar overheen een krablap, een soort versiering is dat, daar weer overheen wordt een sjaal gedragen. Verder bestaat de klederdracht uit een zwarte of donkerblauwe rok, over de rok wordt een schort gedragen. Op het hoofd wordt een mutsje gedragen, aan de zijkant staat het haar in een krul. De schoenen zijn zwart met kleine gespen.
Op de school van Emilia dragen nog weinig kinderen klederdracht. Emilia stopt daarmee als ze naar de middelbare school gaat.
Ik vind het jammer dat de klederdracht steeds meer aan het verdwijnen is. Het hoort bij de geschiedenis van Staphorst en daarom zou het moeten blijven.