Er wordt wel eens gezegd dat van alle instrumenten de cello het dichtste komt bij de menselijke ziel. Beethoven laat die ziel weerklinken in de muziek. Hij wordt het grote voorbeeld van de componisten van de romantiek. Niet de mensheid maar de mens zelf wordt het onderwerp van de kunst. Het individu dat doolt door de schimmige wereld. Schubert componeert zo'n 600 melodien op gedichten van tijdgenoten. Stuk voor stuk gaan die liederen over mensen die zoeken naar liefde en geluk. De romantiek, de kwelling, dat gras elders groener is, spoelt over Europa. In de voetsporen van Schubert volgen andere componisten. Felix Mendelssohn bijvoorbeeld en Robert Schumann en Johannes Brahms. Ook in Rusland staat een componist op die zijn eigen geluk en leed tot kunst verheft: Pjotr, Ilitjs, Tsjaikovski. Aan het einde van de romantiek vechten Frankrijk en Duitsland om de heerschappij van Europa. Oostenrijk- Hongarije dat eens zo'n machtige Habsburgse rijk raakt in verval. Een oorlogsschaduw trekt over Europa. In die barre tijden borrelen vragen naar boven en 1 daarvan luidt: wat heeft muziek ons nog te zeggen? Voor dat antwoord moeten we voor de tweede keer naar Wenen.