Goedemorgen, Karel Steen. Wacht eens even, waar is…? Goedemorgen, Karla Kiezel. Wie het eerst boven is. Yes!. Help, help, help. Hé, waar is ze nou. Help… Karla, wacht. Ik trek je omhoog. Bedankt..Mijn prins op het witte paard. Zijn dat niet de mooiste stenen die je ooit hebt gezien? Nee, het zijn de mooiste stenen van de hele wereld. Balen. Niet weer. Kom op. Belachelijk. Stop, blijf van onze steen af. Die gemene stenendief. Hij is weer aan het stelen. Kom op, we gaan onze steen terughalen. O, neem me niet kwalijk. Is dat niet gevaarlijk? Ik zorg dat je niets overkomt..Echt waar? Tuurlijk. Oké. Au. Karla, Ik kom eraan. Hier ben ik. Is alles in orde? Kom me helpen. O nee, waar gaan we heen? Naar de stad. De stenendief is weer terug. We gaan hem achterna, die kant op. Wat doet hij met onze steen? Hij maakt hem kapot. Die schurk. We moeten hem tegenhouden. Meteen, maar hoe?
Ik weet wel hoe. Hou op! Hou op! Hou op! Hou op! Hou op! Hij kan ons niet horen. Pak aan, als je dan niet wilt luisteren. Goed zo, Karel, in de roos. En daar. Hou vol. Nog een keer in de roos. Hij kan ons niet horen of zien. Kijk uit! Ik heb een idee. Karla, wat doe je nou? O nee. Karla, is alles goed? Kleine Kiezel? Hier ben ik. Kijk, Karel, de steenhouwer gaat er vandoor met onze steen. We moeten hem achterna. We vinden hem wel. Ik ben zo in de war. En ik ben duizelig. Zie je hem ergens? Daar, misschien. Help me omhoog. Dat zit…Dat zit… Dat zit… Dat zit vol met stenen. Het zit vol met stenen en wat zijn ze mooi. Kijk! Wat? Daar is onze steen, met horens en wat een mooie plek ervoor. Zijn het niet de mooiste stenen die je ooit hebt gezien? Nee, het zijn de mooiste stenen van de hele wereld.