Wij zijn bijna allemaal Europeanen. Maar voelen wij ons ook Europeanen? Wie die vraag aan Nederlanders stelt, zal waarschijnlijk vaak horen van niet. Nederlanders voelen zich eerder Nederlander, Ajaxied of Rotterdammer dan Europeaan.
Door de Brits-Poolse socioloog Henri Tajfel begrijp je waarom. Tajfel deed jarenlang onderzoek naar de vorming van groepsidentiteiten. Hij wilde weten wáárom mensen zich onderdeel voelen van een groep. Zijn conclusie was opvallend, namelijk: groepsgevoel wordt vooral aangewakkerd door het hebben van een vijand. Precies daarom voelen wij ons ook altijd allemaal Nederlanders als het Nederlands elftal speelt: bij voetbal heb je een duidelijke tegenstander. Zoals Amerikanen zich ook allemaal even echt Amerikaan voelden na de aanslagen van 11 september 2001: de terroristen wakkerden een saamhorigheidsgevoel aan.
De filosoof Richard Rorty schreef dan ook ooit dat een ‘wij’-gevoel altijd gepaard gaat met een een ‘zij’-gevoel. En dat verklaart juist waarom ons gevoel bij Europa te horen niet echt sterk is: Europa heeft namelijk al lang geen echte vijanden meer. Na de Tweede Wereldoorlog werd besloten om alle landen in Europa te verenigen in de Europese Unie en sindsdien is het continent veiliger en welvarender geworden dan ooit. Er is niemand die ons nu werkelijk bedreigd. Maar daardoor is ook de saamhorigheid in Europa steeds minder geworden: na de Koude Oorlog, toen ook de Sovjet-Unie geen gevaar meer vormde, zakte de noodzaak om ons te verenigen als Europeanen steeds verder weg. Sterker nog: tegenwoordig zien steeds meer mensen Europa zélf als een vijand, die de baas probeert te spelen over het eigen land. Politici spreken dan over het gevaar van ‘Superstaat Europa’. Terwijl datzelfde Europa ons nu juist zo veilig heeft gemaakt. Dat is de ironie: de vereniging van Europa is zo goed gelukt, dat ze uiteindelijk ook een beetje mislukt is.