♪Hallo, daar ben ik weer, ik ben Flip de Beer, bij wie mag ik logeren? Wie is dat deze keer?♪ Zo, zullen we broodjes gaan smeren? Hallo allemaal. Die moeten we natuurlijk meenemen hè. Dat weet ik al. We gaan vandaag lekker picknicken. Kaas! Hagelslag. Mmm, hagelslag. En wat zou Flip willen? Beren eten heel vaak boterhammen met hagelslag. Ja, zullen we dan een broodje met hagelslag voor Flip maken? Ja. Ja, dat is goed. Maar honing vind ik ook heel lekker hoor. Zo, de tas inpakken. Klaar. Dan gaan we even insmeren hè. Want anders verbrandt je. Anders verbrandt je, heel goed. Als je dat zo lang niet doet. Ja. Als je de zon in gaat moet je je heel goed insmeren, want anders ga je verbranden. Goed uitsmeren, dat het overal zit hè. Ja. En dan doe ik een beetje op je hand en dan mag je even zelf de wangetjes insmeren, ja? Een beetje op je handje. Zo. Ja, je moet je overal insmeren, overal waar de zon bij kan. Flip moeten we ook nog even insmeren hè? Ja. Ja? Zal ik een beetje op mijn hand doen dat jullie het even bij Flip insmeren op zijn pootje? Ja. Doe maar. Zo. Even goed poetsen. Nu kunnen we naar buiten. Wat een lekker zonnetje zeg! Nou, die brandt goed! Oh ja, nu is het groen, we kunnen lopen. Goed dat we ons ingesmeerd hebben hè. We gaan lekker naar het park. Lekker spelen. Mama legt het picknickkleed neer en wij gaan lekker voetballen! En huppakkee! Ho. We moeten nog een beetje bijsmeren, want anders gaan we toch nog verbranden. En dan gaan we insmeren om niet te verbranden, met zonnebrandcrème. En die beschermt jou tegen de zon dat je niet gaat verbranden. En Katinka ook niet, en Flip ook niet. Ja. Nee, want verbranden doet pijn hoor. Je mag Flip insmeren. Ik doe op mijn wangetjes zelf. Mama, ik pak een ijsklontje. Wat gebeurt daar nou? Dat ijs gaat helemaal smelten. Ik houd een ijsklont tegen de zon. Ja, natuurlijk, dat komt door de zon. Die laat het smelten. Is het lekker? Het is alleen nog maar water. Ja, als ijs smelt, dan wordt het water. Ohooo. Ik moet straks even in de zon mijn handen warm zingen. Ja, huh, huh? Wat is daar gebeurd? Hij heeft het zakje natgemaakt. Ja, dat komt ook door de zon natuurlijk. Doordat de zon erop schijnt. Die schijnt erop en dan gaan de broodjes een beetje zweten. En ik wil nu spelen. Oh, wat is hier gebeurd? Dat smelt. De zon heeft de chocoladehagel laten smelten. En wat is er met de reep gebeurd jongens? Oh, die is niet hard meer! Ik zie dat het een heel klein beetje zacht is door de zon. Helemaal zacht geworden door de zon. Maar hij is vast nog lekker. Er komt nog een hertje aan. Oh. We gaan nog even langs de herten. Je mag er ook één van mij. Eh, moeten jullie je ook insmeren of hoeft dat niet? Doei. Doei. Dag, tot de volgende keer! Tot de volgende keer!