Hoor, wie klopt daar, kinderen? Hoor, wie klopt daar kinderen? Hoor, wie tikt daar zachtjes tegen het raam? 't Is een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker? Ik zal eens even vragen naar zijn naam. Sint Nicolaas, Sint Nicolaas. Breng ons vanavond een bezoek en de strooi dan wat lekkers in een of andere hoek, koekoek. Stoute kinderen, zegt ie, krijgen knorren, zegt ie of een zakje, zegt ie met wat zout. Want je weet wel, zegt ie, dat Sint Nicolaas, zegt ie van die stoute kinderen niet zo houdt. Sint Nicolaas, Sint Nicolaas. Breng ons vanavond een bezoek en strooi dan wat lekkers in een of andere hoek. Koekoek!