Hallo allemaal. Dit is Flip de Beer hè. Daar ben ik weer! Hij komt vandaag bij ons op visite. Hij wil namelijk heel graag weten hoe wij dat doen als de luizenmama zo meteen komt en komt controleren bij ons. Een luizenmama?
Ja, want hoe gaat dat altijd bij ons? Nou, dan gaat die mama kijken net alsof wij luizen hebben. En waar doet ze dat mee? Met een kammetje. Met een kammetje, ja. Dan gaat ze kijken of er beestjes in ons haar zitten hè. Ja, heel goed. Ik houd niet zo van beestjes in mijn haar. Ik krijg er een beetje kriebel van.
Goedemorgen allemaal! Goedemorgen. Goedemorgen Flip. Hallo luizenmama. Ik kom voor de luizencontrole. Ik ga bij iedereen ga ik kammen om te kijken of er luizen zijn en of er neten zijn. Bibi, kom jij het eerst? Ja, iedereen, die komt aan de beurt. Kom maar. Okay, nou, dan mag ik zeker straks? Bibi heeft mooie haren. Bij jou met de luizenkam ga ik weer kammen hè. Ik ga even heel goed kijken hè of er bij jou luizen zitten. Dan mag je een beetje zo naar achteren kijken. Hè. Ik zal het heel zachtjes doen. Ik moet altijd heel goed achter de oren kijken hè. Ik zie nog niks hoor. Even achter bij je hoofd. Dat zijn dus de luizenplekken: achter je oren en in je nek.
Bibi, jij bent klaar. En ga weer naar de klas en dan mag jij kiezen wie de volgende is. Wie mag er nu?Nou, hè, gelukkig geen neten en luizen. Jij mag de volgende uitkiezen. Mag ik ook? Fiep. Fiep, kom jij met mij mee? Oh. Het lijkt wel op mijn naam: Fiep, Flip.
Als je luizen hebt is het belangrijk dat je elke dag kamt hè, zodat ze niet verder kunnen gaan. En niet bij alle kindjes kunnen komen. En daarom hebben we ook op school hebben we van die luizenkappen hè om alle jassen heen, want als er op een jas een luis zit, dan kan ie van de ene jas naar de andere jas lopen en dan kan die zo bij een ander kindje komen. Jij bent ook klaar. Ja, en dan krijgen alle kindjes luizen natuurlijk.
Heel fijn, kom maar mee. Jij mag de volgende uitkiezen. Mag ik nu dan misschien? Zo, Fiep is ook klaar. Gelukkig geen neten en geen luizen. Fiep, jij mag de volgende kiezen. Lola. Oh. Okay, dan wacht ik nog even. Lola, kom jij met mij mee? Zo Lola, kom maar zitten. Dan gaan we bij jou kijken of er luizen of neten zijn.
Ik hoop maar dat niemand luizen of neten heeft. Hè, want als je een luis hebt, dat is helemaal niet erg, hè, dat heeft niks met vies zijn te maken. Nee? Luizen, die houden het meest van heel schoon haar. Oh, dus eigenlijk moet ik me gewoon even vies maken?
Lola is ook klaar, gelukkig zijn er geen neten, jij mag de volgende kiezen. Flip. Ja! Ik mag! Flip, nou Flip, jij mag mee. Ja, Flip gaat mee. Nou, ik heb natuurlijk geen luizen hè en geen neten. Zo Flip, nu ben jij aan de beurt. Hè, dan gaan we kijken of je luizen hebt. Want die anderen hadden ook niks. Ja, ik zie een luis! Huh? Echt waar?! En een neetje. Echt waar?! Nou, dat geeft helemaal niks. Oh. Dan gaan we de klas in.
Ik heb ook bij Flip gecontroleerd en Flip heeft een luisje en een paar neetjes. Oh. Dat is helemaal niet erg, want dat gaan we behandelen. Behandelen? Ik heb ook een luizenspray meegenomen. Die gaan we op het hoofd van Flip spuiten zodat de luizen doodgaan. Eh, doet dat pijn? Zo. Oh nee. Dan kan niemand anders daar meer luizen van krijgen. Nee, het ruikt alleen een beetje gek. En dan gaan we zorgen dat Flip thuis hè, dat zijn haren worden gewassen met hele speciale shampoo. Oh, ik had ook heel veel luizen en moest ik ook twee keer wassen met die shampoo.
Heel goed. Want luizen hebben is helemaal niet erg, maar het is wel belangrijk dat je het goed behandelt, dat het niet verder gaat. Als je de luizen de hele tijd laat zitten, komen er meer luizen en meer luizen, en meer luizen. Ja. Ja, dat is niet goed. Ja, of 1000 of miljoen luizen. Dat wil ik niet hoor. Dat kriebelt. Ik ben blij dat de luizenmama die luis gevonden heeft bij mij.
Dag!
Dag, tot de volgende keer!
Dag!