‘1944. De hongerwinter. Door de Nederlandse spoorwegstakingen en de Duitse represailles die daarop volgden, was er geen toevoer meer naar de Randstad. Geen kleding, geen kolen, maar vooral geen eten. En het eten dat er nog was, werd verdeeld door middel van bonnen.’
Dus met bonnen wordt het eten verspreid in de stad.
De gaarkeuken op het plein bij de bakker.
Allemaal evenveel, da's het fijne ervan, maar nog steeds is er veel te weinig per man
Iedereen komt daar op de tijd dat de krant
Dus vanochtend stond ik in de rij met de pan
Geef de vrouw van de keuken een kleine bedankt, want mij gaf ze meer dan ze eigenlijk mag
Het is soep met aardappelschillen
Toch beter dan die natte hap andijvie van gisteren
De pan verwarmt mijn ijzige vingers
Ik wil stiekem wel wat pakken, maar dan lijkt het nog minder
Mijn vader, die vraagt God tijdens het bidden om de smaak van vlees die ik niet eens herinner
Brood met zaagsel in plaats van de pitten
Maar de bloembollen smaken het bitterst
Ik wil eten, maar we hebben hier niets
Wacht nog even, want dan haal ik mijn fiets
Om te smeken bij de boeren om iets
Dit is hongerwinter, overleven wij die?
Midden in de stad zijn weer posters geplakt
Met de boodschap dat jonge mannen in het sportpark
Vóór acht uur moeten melden voor dwangarbeid
17 tot 50 jaar wordt verwacht daar
Mama laat m'n vader niet gaan en dan zegt ze
Dan moeten ze hem komen ophalen, maar
Veel mannen in de stad zeggen dat te weinig
man geeft kans op een razzia
Bij zo'n razzia zijn groepen mensen daarbuiten
Ze worden voor arbeid in kampen gebruikt
Dus staat er zo buiten een Duitser aan huis
Dan duikt pa weg in ons duistere luik
Ik heb daar ook al een keertje geschuild
Voor de vliegtuigen, het alarm, het geluid
Met kaarten en kaarsen, elkaar op een kluitje naar de bommen luisteren
Ik heb niet gehuild
Ik wil eten, maar we hebben hier niets
Wacht nog even, want dan haal ik mijn fiets
Om te smeken bij de boeren om iets
Dit is hongerwinter, overleven wij die?
En het eten wat je krijgt met de bon is op
Dus mijn oudere zussen gaan op hongertocht
Ze vertrokken vandaag in de morgenstond
Met een holle maag, maar wel de volle zon
M'n ma zei, sorry, het wordt een dorre tocht
Maar voor kaas en boter ga je noordelijk
Ik ken een boer in Zwolle, en als je daar aanklopt
Dan zou die helpen, zolang hij je maar aardig vond
Op een houten fiets bij elkaar achterop, stel eens voor
Hoe dat door de polder rolt
Mama's zorgen, ze gaat er aan onderdoor
Want de vorige tocht werd zij onderzocht
Daar werd bij de Duitse controlepost
De geschooide boter van haar afgetroggeld
Toch was dat wel opgelost, want wat waren we blij met die verstopte pond
Ik wil eten, maar we hebben hier niets
Wacht nog even want dan haal ik mijn fiets
Om te smeken bij de boeren om iets
Dit is hongerwinter, overleven wij die?
Het eten is op, maar dat is nog niet alles
De winter komt door zonder iets te verbranden
Geen steenkool, geen kleding of gas
Dus sprokkel ik door naar wat stokken en latten
Met schilderijenlijsten in vlammen
Maar er zijn zelfs bij die kozijnen en trappen,
die jatten ze zo uit de leegstaande panden
De Joden in wonen, die zijn ergens anders
Zo koud in de kachel
De overbuurvrouw is verkouden en zwakkig
Zij kan niet sjouwen met takken,
dus vroeg ze haar zoon om wat hout te gaan hakken
Bang ging hij 's nachts naar het park met een makker,
maar werd daar betrap, hij moet dagen de bak in
Net zag ik zijn zusje, een hakbijl in handen om tussen de tramrails de plankjes te jatten
Ik wil eten, maar we hebben hier niets
Wacht nog even, want dan haal ik mijn fiets
Om te smeken bij de boeren om iets
Dit is hongerwinter, overleven wij die?