Twee bekerglazen worden met helder water gevuld: het rechter met één liter leidingwater, het linker met één liter gefiltreerd zeewater. Beide vloeistoffen zien er niet uit als mengsels. Ze zijn beide helder.
Dat het mengsels zijn wordt pas zichtbaar na het indampen, zoals we in deze versnelde weergave laten zien.
In het leidingwater worden al snel slecht oplosbare stoffen zichtbaar: het water wordt troebel. Pas veel later wordt zichtbaar dat ook zeewater een mengsel is. Eén liter zeewater levert een grote hoeveelheid zeezout als overblijfsel, wel zo ongeveer 30 gram. Ook al kunnen we het opgeloste zeezout niet zien, de zoute smaak wijst op de aanwezigheid ervan.
Uit leidingwater blijft na het indampen veel minder vaste stof over. Dit overblijfsel noemen we ketelsteen of kalkaanslag. Je kunt niet zien dat de beide vloeistoffen mengsels zijn. Dat weet je pas na het indampen als er stof is overgebleven.
Leidingwater en gefiltreerd zeewater zijn homogene mengsels. Aan homogene mengsels kun je niet zien dat er verschillende stoffen in zitten.