Als de weg meer op een schaatsbaan lijkt, kan strooizout je probleem als sneeuw voor de zon laten verdwijnen. Zout verlaagt het smeltpunt van water, zodat ijs niet alleen dooit maar ook minder snel weer terugkomt. In de jaren '30 werd strooizout voor het eerst gebruikt, maar pas sinds de jaren '60 wordt het grootschalig ingezet.
Onbehandeld steenzout ziet er gek genoeg net zo uit als het ijs waartegen het wordt ingezet. Het zout dat je hier ziet komt uit grote grotten, 300 meter onder het aardoppervlak langs de grens met Canada en Amerika. Deze grote zoutlagen werden honderden miljoenen jaren geleden gevormd, toen grote zoutwatermeren uitdroogden. Hoe helderder het zout, hoe puurder het is.
Dit minerale gesteente bestaat voor 98 procent uit natriumchloride, oftewel zout. Ze delven het door met explosieven stukken van de wand op te blazen, of door te boren. Een heftruck schept de brokstukken op. Dit model is erg laag, om zonder problemen te kunnen opereren in de lage mijngangen. Het zout gaat naar de eerste vergruizer. De vergruizer is een grote cilinder met metalen punten. Daarop breken de zoutblokken in kleinere stukken, die per lopende band vervoerd kunnen worden. Het zout verlaat de mijn via een zogeheten trogband.
De trogband komt uit op een lift waarvan de bodem open kan klappen. Mijnwerkers noemen zo'n lift een skip. Het ritje in de skip duurt anderhalve minuut, van ondergronds tot bovenaan een silo. Daar opent zich de bodem, om de zoutlading te lossen. Het zout valt in twee stortkokers en landt op trilschermen. De schermen trillen, zodat de brokken die klein genoeg zijn door de gaten vallen. Wat er op blijft liggen is te groot en wordt nog een keer vergruisd. De volgende stap is weer een trilplaat. Alles wat daar op blijft liggen is precies grof genoeg om als strooizout te dienen. Deze kamer heeft meerdere trilplaten. In het zout zitten brokken van ongeveer een centimeter, die geschikt zijn als onthardingszout voor vaatwassers. De donkere brokjes horen daar niet bij, en die worden er uit gehaald met een optische sorteermachine. Die schijnt licht op de zoutbrokken en zo kan een camera aan de reflectie zien of het een donker stukje is. Met een straal perslucht spuit de computer precies die brokken uit hun koers. Ze vallen naar beneden, terwijl het witte zout in een andere bak terecht komt. Het is duidelijk dat de optische sorteermachine niet te foppen is. Het onthardingszout is spierwit, maar strooizout mag ook wat donkere spikkels bevatten. In de opslag ontstaan inmiddels enorme witte bergen. Het lijken wel skipistes. Maar tijdens een koude winter maken strooiploegen het bijna net zo snel op als de mijn het aanlevert. In deze wereld schrikken ze niet van grote hoeveelheden. Wegbeheerders kopen het zout per vrachtwagenlading tegelijk en leggen daarmee hun eigen voorraad aan. Maar als je een zakje zout wilt voor je eigen tuinpad, dan kan dat ook. In de verpakkingsafdeling vallen plastic zakken op panelen, die ze gereed houden voor grijparmen. De armen hebben zuignappen, om de zak te openen. Met een pufje perslucht gaat de zak open, waarna een vulmachine er een nauwkeurig afgemeten hoeveelheid strooizout in doet. Ze kunnen de zak vullen zonder ook maar een korrel te morsen. Want dat brengt ongeluk. Door middel van warmte wordt de zak dichtgesmolten. Een uur geleden zat dit zout nog onder de grond, maar nu is het gedolven, vergruisd, gezeefd EN verpakt! Laat die winter maar komen!