De marimba is een muziekinstrument. Het lijkt op een xylofoon, maar heeft een groter bereik en meer lage octaven. Metalen resonators onder de toetsen versterken het geluid. Een xylofoon wordt bespeeld met harde, rubberen kloppers, maar voor de marimba gebruik je kloppers die in garen zijn gewikkeld. Een marimba is chromatisch, wat wil zeggen dat je twaalf tonen van de toonladder kunt spelen, net zoals de twaalf zwarte en witte toetsen op een piano. Onder elke houten toets zit een resonator – een holle buis die in dezelfde toon is gestemd. Door met de klopper op te toets te slaan ontstaat vibratie, waardoor de resonator ook die klank gaat maken...
… en zo het zachte, dunne geluid van de toets rijk en vol laat klinken. Deze toetsen zijn van rozenhout uit Honduras. Dat is hard en dik, maar toch elastisch. Nadat een toets op de gewenste dikte en de breedte is gezaagd, kan deze speciale machine zelf de juiste lengte berekenen, waardoor de toets op precies de juiste lengte – en dus toon – wordt gezaagd. Dat scheelt een hoop rekenen. Met een schuurtol maken ze de randen mooi rond. Als een toets scherpe randen zou hebben, zou hij sneller beschadigen of breken. Ondanks die marimbakloppers met hun zachte bollen! De volgende stap is het boren van gaten op specifieke plekken waar de toets niet vibreert.
In die gaten komt een koord waarmee de toets boven de resonator hangt. Een computergestuurde schuurmachine maakt nu nauwkeurig een holle boog in de onderkant. Nu is de toets ongeveer gestemd. Maar ongeveer is niet goed genoeg. Nu moet de grondtoon gestemd worden. Samen met de dubbele en driedubbele octaaf. Dat zijn de subtiele klanken die je tegelijkertijd hoort. Als de stemmer op de toets slaat geeft dit apparaat exact het aantal vibraties aan. Nu is het een kwestie van luisteren en bijschuren totdat de grondtoon en de boventonen perfect zijn. De toets krijgt een laklaag, die hem beschermt tegen vocht. Dat zou de klank aantasten. Voor elke toets maken ze een resonator van koperen buizen. Hoe lager de noot, hoe breder en langer de resonator. Sommige zijn zo lang dat ze een J- of een U-vorm krijgen, om onder het toetsenbord te passen. Om die bochten te maken zetten ze gebogen stukken tussen de rechte buisdelen. De resonators worden in groepen opgedeeld en aan een geverfde, metalen rail geschroefd. Deze grote marimba heeft zes groepen resonators. Het instrument is ruim drie meter breed en in hoogte verstelbaar. Tussen de uiteinden zit een paal, waar de zes resonators op bevestigd worden. Dat gaat van kort naar lang. Over de resonators lopen houten geleiders, waar het toetsenbord op rust. Onder de laagste en langste toetsen komen die grote, gebogen stukken gesoldeerde koperbuis. Het katoenen touw dat door de gaten in de toets loopt, gaat langs deze nokken naar de houten geleiders. Aan het eind van elke resonator zit een stemplug. Eerst slijpen ze een stuk stevig plastic tot een massieve staaf met de juiste diameter. Dan zagen ze er een plak af, ongeveer zo dik als een hockeypuck. Daar gaan twee dwarssnedes in, maar de zaag stopt op 90 procent. Zo wordt de plug flexibel. Dan boren ze een gat met schroefdraad in het midden, net zo diep als de dwarsssnedes. Om de buitenkant gaat plastic afsluittape. Daardoor kan de plug makkelijk in het gat glijden. Dan gaat er een vleugelmoer in het gat en de plug gaat in de juiste resonator. Om het instrument te stemmen, beweeg je de plug omhoog of omlaag, totdat de buis net zo klinkt als de toets waar hij onder zit. Dan draai je aan de vleugelmoer, zodat de plug stevig vast komt te zitten. En vanaf dat moment kan de slagwerker aan de slag!