De waterkraan is een uitvinden van de oude Romeinen, maar toen het Romeinse rijk instortte verloren we ook al hun kennis over waterleidingen en riolering. Pas na eeuwen dook de kraan weer op, net als het stromend water in huis trouwens. Tegenwoordig zijn kranen onmisbaar in ons leven. Moderne kranen heb je in heel veel verschillende vormen, maar vanbinnen hebben ze allemaal dezelfde basisonderdelen. Het begint met een koperen tuit, die op een draaimechanisme wordt geplaatst.
Een machine brengt een laagje zilversoldeermiddel aan op de binnenkant van de tuit. Er gaat een dop met schroefdraad op. De andere kant wordt in een speciale pasta gedoopt, die het koper laat glimmen. De spuit wordt op een koperen mantel gezet. Een brander laat het soldeermiddel smelten, zodat de verbinding waterdicht wordt. Ook de dop wordt vastgesoldeerd. Deze wielen zijn bekleed met polijstmiddel, zodat de kranen mooi gaan glimmen. Dit wiel heeft juist een schuurlaag, voor een geborsteld effect. De tuiten worden in een zuurbad met een nikkel-oplossing gedoopt. Door er stroom op te zetten trekken ze nikkeldeeltjes aan, zodat ze bedekt worden met een dunne, gelijkmatige laag. Nu worden de tuiten en andere onderdelen in een speciale kamer geplaatst.
Een elektronenstraal wordt op een staaf van zirconium gericht. De bliksem slaat er vanaf, maar daardoor vergast het zirconium. De damp vermengt zich met een gasmengsel dat ze de kamer in pompen, waardoor de kranen een onverwoestbare buitenlaag krijgen.
Alle andere onderdelen ondergaan diezelfde behandeling.
Een snijmachine snijdt stukjes van een solide koperen pijp. Met een aantal machinale handelingen verandert het blok metaal in een behuizing. Daarin komt een kogel met een dwarsgat, die de kracht en de temperatuur van het water bepaalt. Een klauw grijpt de behuizing en keert hem om, voor de volgende stappen. Slijpmachines maken de kanalen waardoor straks water stroomt. Het afgeslepen koper wordt gerecycled. Het blok metaal is nu veranderd in een cruciaal onderdeel: de behuizing. Nu de koperen leidingen en koperen koppelstukken zijn aangebracht, kan de kraan op de voetplaat worden geschoven. Dat stuk zit straks onder de wasbak. Van onderaf wordt alles met schroeven vastgezet. Een lasrobot grijpt de helft van een roestvrijstalen bal en positioneert hem zodat de andere helft er op gelast kan worden. De openingen in die bal zitten tegenover de warm- en koudwaterleidingen en reguleren zo hoeveel water er binnen komt. Met rubber afdichtringen wordt het mechanisme waterdicht gemaakt. Ze helpen ook om de spuit te draaien. Daar gaat de balklep. Een rubber ring sluit hem af. Op de tuit komt een beluchter, die met perslucht wordt vastgezet. De spuit wordt op de behuizing gemonteerd, met een afdekkap.
Nu eens zien of deze kraan goed werkt. Een controleur sluit hem aan op de waterleiding. Nu alleen nog een handvat en de kraan mag verkocht worden. In de doos gaan nog een slang en wat beugels, voor de montage. Het kost twee dagen mankracht om een kraan te maken, maar dan doet hij ook kranig jarenlang zijn werk.