In september 1944 is de oorlog al 4,5 jaar aan de gang. Het zuiden van ons land is al bevrijd, maar in het noorden, midden en in het westen zijn de Duitsers nog steeds de baas. Als straf zorgen de Duitsers ervoor dat er geen goederen meer naar het westen van Nederland vervoerd kunnen worden. Dus geen voedsel en ook geen brandstof om de huizen te verwarmen. En dan komt er ook nog eens een keer een hele strenge winter. De hongerwinter.
Tom, jij bent intussen negen jaar. Hoe was die hongerwinter voor jullie? Het was zo koud in huis, want er was geen verwarming, er was geen gas, er was geen licht. Elektriciteit, een lampje, daar gebruikten wij een knijpkat voor. Zo noemden we zo'n dingetje. En dan knijp je, druk je, en je bleef de hele avond zo zitten knijpen om een beetje licht te krijgen. Want als je ophield, dan deed hij het niet meer.
Heel veel producten waren al een paar jaar bijna niet meer te krijgen en bovendien alleen maar met dit soort bonnen. Hier, brood, boter, vlees en dan ook nog eens een keer een heel klein beetje. Toch? Ja. Nouja, wij hadden nog een beetje geluk dat we eten konden halen uit de gaarkeuken. Dan moest je heel lang in de rij staan. Maar daar waren grote keukens. En daar konden veel mensen konden daar... En veel kinderen kregen dan op een gegeven moment een pannetje eten. Dus zoals hier bijvoorbeeld staat. Maar op een gegeven ogenblik ging de gaarkeuken dicht, want er was ook niet meer voldoende. En toen werd het heel erg in de oorlog.
Dit was dus wat jullie aten in de hongerwinter, Tom. Ik kreeg een bord warm water en dan kwam er een puree in, gemaakt van suikerbieten dus, om het zoet te maken. Daarom ging dat erin. En daarna kwam er dan nog essence bij. Essence is een smaakmiddeltje wat we er dan in deden. En die zorgde ervoor dat je dan een aardbeiensmaakje had. 's Avonds kregen we aardappelen, niet zulke fijne als deze, maar van die veenaardappelen. Die kon je dan zo uitknijpen en dan liep het water eruit. Bah, als ik er nog aan denk, heel vies. Dat was echt niks. En tulpenbollen kregen we. Nou, dat vond ik echt niet lekker hoor. Nee. En je ging met honger naar bed en je stond met honger op. Maar als je honger hebt, dan eet je alles. En dan ben je blij dat je iets hebt. En er waren mensen zelfs, die aten zand om hun maag maar te vullen. Dus het was gewoon verschrikkelijk.
En net als heel veel andere mensen moesten jij en je zusje ook wel eens op hongertocht hè, om eten te zoeken in de omgeving. Ja, dat klopt. Mijn grootvader had een karretje gemaakt en toen hebben we op een dag twintig kilometer lang gelopen, als kinderen. Twintig? En dan hadden we nog geluk dat we bij een boer spruitstronken kregen. Dat zijn de stukken die normaal aan de spruitjes zitten. Nou, dat was dan geluk, dat we dat hadden.
In totaal sterven er in de hongerwinter 25.000 mensen van de honger en van de kou.