Wilt u het proeven? Nou oke. Willen jullie deze drollen kopen? Nee? Oke. Willen jullie dit kopen? Iemand? Nee? Oke. Dit werkt werkelijk waar voor geen meter. Maar dat is eigenlijk oke, wat het heeft alles te maken met jouw vraag. Hoe kan je iets verkopen met reclame? We moeten met Jordi daar uitzoeken hoever deze drollen kunnen verkopen. Nou, Victor, Jesse, jullie begonnen met acht cakejes? En we hebben er nu nog acht. Twee beteuterde gezichten, enigszins wel te begrijpen. Het is nog niet echt gelukt, het verkopen. Wat vond je daarvan? -Ik vond het heel lastig. Want het lukte niet echt en de mensen reageerden geeneens. Daar gaan we verandering in brengen. Er vielen me een paar dingetjes op. Jullie presentatie. Dit is jullie product, daar ben je trots op. Dus dan moet je niet met handen in de zakken en schouders naar beneden. Je moet het mooi verkopen. Inademen, borst naar voren. Vertellen wat er lekker is, waarom men het zou moeten kopen. Een paar puntjes ter verbetering. En dan rij jij morgen in een hele dikke sportauto, denk ik. Sportauto? Kom maar op. Jordi helpt ze op zijn kantoor om een reclamestrategie te bedenken. Wat maakt het nou spannender of bijzonderder dan andere cakejes. Wat roept het op als je het eet of het ziet. Blij, vrolijk. Het is lekker en smerig tegelijk. Dat is ook een goeie. Dus je raakt ook in de war. Een dubbel gevoel. De prijs. Hebben we daar over nagedacht al? 1,50? Wordt het een gezond cakeje. Dat kan ook. Van wortel en van... Nee? Je mag jezelf wel eens verwennen. Dat is een goeie. Had je al een naam? Het woord gebak. Hier zit al wat lijkt op poep. Kak! Precies. Kak. Dit wordt dan een gekakje. Dit gaan we dan toch verkopen? Ik krijg er gewoon trek van. Wat zeg je nu als je aan de straat staat? Wat roep je? Lekkere gekakjes te koop! Precies. Dus de mensen denken ah kijk, dit is gebak in de vorm van kak. Ik moet stoppen, ik gooi mijn fiets aan de kant. Hier heb je mijn geld. Zo werkt dat. Dat willen we natuurlijk. Ook leuk, een zinnetje eronder. Om ietsje meer uit te leggen. -merig lekker. Precies, dat vind ik een hele goeie. Alle ideeën zetten ze op een groot reclamebord zodat iedereen meteen kan zien wat ze verkopen. Gekakje, yes. Gekak, gekak...Smerig lekker, dat zetten we hieronder. Wat groter zo. Drie punten. Is het ook belangrijk met wat voor letters je het schrijft? Goed dat je dat vraagt. Dat heet een font in de reclamewereld. Daar heb je heel veel verschillende soorten over de hele wereld. De prijs rechts onderin zetten we in een groot vlak. Ik zou wel aanraden het in een dunner lettertype te doen. Dus niet met een stift, dan voelt het heel zwaar en een heel groot bedrag. Maar als je het licht opschrijft, dan voelt het ook niet zo zwaar en denk je: 1,50, dat heb ik hier wel in mijn broekzak. Dat zijn kleine trucjes waarmee je mensen een beetje kan sturen richting EEN doel en dat is jouw cakeje. En bij reclames worden nog meer kleine trucjes gebruikt. Heel klein en onopvallend. Alleen met behulp van een hersenscan waar te nemen. Komen nu de reclames. En dan zie je pas echt hoe stiekem reclame kan werken. Die kan ik meenemen naar volgende maand. De maestroburger valt goed in de smaak. Werkt twee keer sneller dan normale ibuprofen-tabletten. We gaan naar de resultaten kijken. Die staan hier klaar. Pak lekker een stoel. Wat je ziet bij deze lijn is de emotie die je had bij deze reclame. Wanneer de lijn hoog is zoals hier en hier heb je positieve emotie. Zoiets van: dat is goed, leuk. Maar als hij dipt zoals hier, dat is negatieve emotie. Dan vind je het niet leuk en dat wil je in reclame niet hebben. Tenzij, en dat zien we in deze reclame, die negatieve emotie ervoor zorgt dat je blij wordt. Dat zien we hier, hij begint bij deze mevrouw die pijn heeft. Het interessante, zodra ze weer in beeld komt zoals dit moment en ze glimlacht, dan ben jij weer blij. Dat zien we uit heel veel onderzoek. Als je ziet lachen, lach je mee. Hou je van hamburgers? Nee, maar wel van eten. Dat dacht ik al, dat je daar niet van hield. Eens kijken wat er gebeurde toen je deze commercial zag. Jij werd blijer van sociale media berichten die er tussendoor kwamen. Ik vond het verrassend. En in positieve zin. We zien, je brein werd hier echt blij van. Wij moeten straks die cakejes gaan verkopen. Onze gekakjes. Wat zou je dan meegeven? Je ziet hier een aantal dingen gebeuren, die zien we keer op keer. Verkoop het met een glimlach. Tweede is probleem-oplossingstructuur. Dat zagen we heel goed bij de hoofdpijnreclame. Je activeert eerst pijn bij mensen. Zoals de vraag: heb je honger. Probleem benoemen. Daar gelijk de oplossing bij bieden. En de derde, die is recent gevonden... in onderzoek van het verkopen van cupcakes. Als je het een rare naam geeft... en direct na die gekke naam zeg je: Het is een koopje. Wat dat doet, door die gekke naam breng je het brein in verwarring. Als het brein verward is, ben je een paar seconden sneller geneigd iets te geloven. Wij moeten dit gaan doen. Victor, volgens mij hebben we nu alles in orde. Bord, de humor hebben we meegepakt. We gaan op pad. Denk aan die glimlach. Hallo, hebben jullie trek? Ja hoor. Wij hebben een heerlijk gekakje. Het is een koopje. Wij gaan we eigenlijk dineren... Maar als toet. Als dessert. Liever niet. Helaas, dankjewel. Eet smakelijk. We moeten door naar de volgende. Het ging een stuk beter. We hebben aanspraak. Mensen lopen ons niet zomaar meer voorbij. Smerig lekker. Mag ik met dollars betalen? Geef maar aan deze meneer. En dan krijgt u deze... -Als ik hem eet, word ik dan ziek? Nee, zeer zeker niet. Ik zal dit wel van jullie kopen. Dan geef ik deze aan jou. Yes! Yes. Dit was de bedoeling. Zo, ik vond dit nog echt wel een pittige klus. Zelfs nog na alle tips en tricks en marketingkunsten. Maar het belangrijkste, het is gelukt. Heb je dan ook antwoord op je vraag gekregen? Jazeker. Ik heb heel veel goede tips gekregen die ik zeker ga gebruiken bij mijn schoolkrant die ik met een paar kinderen heb opgericht. Dus mijn vraag is helemaal beantwoord.