Crisissen zijn van alle tijden. Tussen begin vorige eeuw en nu zagen we er drie: in de jaren dertig, de jaren tachtig en na 2008. In de jaren tachtig is de aanleiding een wereldwijd tekort aan aardolie, en ligt de oorzaak dus in de reële economie. De laatste crisis en die van de jaren dertig hebben allebei een financiële oorzaak en worden daarom ook wel kredietcrisis en bankencrisis genoemd.
Nederland heeft vooral van die financiële crisissen langer last dan andere landen. Dit komt door het open karakter van onze economie: we hebben relatief veel economische betrekkingen met het buitenland dus we im- en exporteren relatief veel.
In de jaren dertig van de zeventiende eeuw wordt de eerste 'moderne' financiële crisis veroorzaakt door speculatie en hebzucht. In de Nederlanden ontstaat in die tijd een enorme vraag naar tulpen- en hyacintenbollen met torenhoge prijzen als gevolg. Een tulpenbol kost meer dan een Amsterdams grachtenpand. Er ontstaat windhandel: men verkoopt een bol die men niet heeft aan een ander die geen geld heeft, om zo met doorverkochte lucht flinke winst te maken. Uiteindelijk neemt het aanbod van tulpen toe, dalen de prijzen enorm en stort de tulpenhandel totaal in. Daarbij raken veel mensen aan de grond. De tulpencrisis is een feit.