Hee, rustig aan! De geiten duwen ons bijna omver. Ze zijn zo blij ons te zien en dat we ze eten geven. Ze houden van kinderen en ze spelen graag met ons. Hee, niet allemaal tegelijk! Dat zijn kleintjes! Het zijn de kinderen van de geiten. Hoe kun je geiten nou uit elkaar houden? Hun kleuren kunnen erg verschillen. Sommige zijn bruin, andere wit. Sommige hebben vlekken. Alle geiten hebben hoorns. Zelfs de kleintjes. En ze hebben allemaal een sik. Je herkent de vrouwtjes aan de uier die onder hun buik hangt. Zij heeft een uier. De kleine geitjes drinken daar melk uit. Maar het zijn eigenlijk allemaal geiten. Zijn baard is langer. En hij heeft grote hoorns. Een vrouwtjesgeit kan ook grote hoorns hebben. Maar haar baard is kort. Nou ja, je kunt het altijd aan de uier zien. Geiten zijn heel goed in klimmen en in balanceren. Zelfs de kleintjes kunnen dat al. Wat ze daar doen is best wel knap. Je moet heel voorzichtig zijn. Voor de geiten is het een stuk makkelijker dan voor ons. Knap hoor! Kijk, zo probeer ik recht te blijven staan op de boomstammen. Geiten kunnen zo goed klauteren omdat het bergbewoners zijn. Ze kunnen op steile hellingen klimmen en lopen. Jullie zijn zo goed! Jullie kunnen geweldig klimmen!