Kijk! Allemaal molshopen!
Eentje heeft hier een gat gegraven.
Maar er is geen mol te zien.
Zouden we een tunnel kunnen vinden?
- Daar loopt een gang.
Maar geen mol.
- Wat is dat?
Als we onder de grond konden kijken, zag het er ongeveer zo uit.
Maar dat kan dus niet.
Mollen zijn veel te verlegen.
Deze mol is van stof, maar hij ziet er echt uit.
Hee!
Hij heeft een zachte, zwarte vacht.
Zijn voorpoten zijn een soort scheppen.
Daarom kan hij natuurlijk zo goed graven.
Dat kriebelt!
En dit is zijn favoriete eten: regenwormen.
Zo ziet het er uit als een mol op jacht gaat.
Oeps!
De oren van een mol zijn zo goed, dat hij de worm kan horen.
Zoveel wormen eet hij per dag.
Ongelofelijk, he?
En om ze te kunnen vangen, moet hij een lange tunnel graven.
Die loopt van hier...
… helemaal tot Louise.
We maken de tunnels zichtbaar.
Met krijtpoeder.
We verbinden de molshopen met elkaar.
En na een poosje zien we...
een groot netwerk van tunnels.
Probeer je dat eens voor te stellen.
Deze mollen zijn echt harde werkers.
Ze duwen het zand naar boven, de tunnel uit.
Zo ontstaan dus die molshopen!
Ik vraag me af of wij dat ook kunnen.
Al dat graven.
Ik kan met mijn handen niet eens een gat maken.
Het gras is veel te stevig.
Ik ben moe.
En de aarde is ook hard.
Nou, dan graven we toch in de zandbak?
Eens kijken hoe ver we komen in vijf minuten.
Dit heb ik allemaal opgegraven.
En dit is wat een mol kan uitgraven.
Mijn molshoop is groter.
Maar als de mol net zo groot was als ik...
… was zijn molshoop ZO groot!
Dat is heel knap van je!
We spelen het mollenspel.
Zij zijn de mollen
En zij zijn de tuinmannen!
De tuinmannen moeten hun grasveld beschermen.
En de mollen moeten het kapotmaken en in hun hol bewaren.
Hebbes!
Dus moeten de tuinmannen de mollen vangen.
Ik heb je!
En aan het eind is het gras allemaal weg, of alle mollen zijn gevangen.
Jippie! We hebben ze allemaal gevangen!
Gewonnen! Allemaal gevangen!