Gerdine Meijerink is econoom. Zij doet onderzoek naar landbouw- en voedselvraagstukken.
Het voedselprobleem bestaat eigenlijk uit twee problemen: het eerste is dat je een steeds groter wordende wereldbevolking moet gaan voeden met een beperkt aantal hectares aan landbouwgrond en beperkt water, etc. Een tweede probleem is dat sommige mensen niet genoeg geld hebben om voedsel te kopen, dus dan kan er wel genoeg voedsel zijn in de wereld, maar heb je toch nog steeds mensen die honger lijden.
Landbouwgrond is beperkt en omdat we eigenlijk niet meer willen dat er nog meer tropisch regenwoud wordt gekapt bijvoorbeeld of andere natuurgebieden verdwijnen, dus wat we moeten doen is eigenlijk proberen niet nog meer landbouwgrond erbij te krijgen, maar de landbouwgrond die wij hebben nog productiever te maken.
Zoals een productiemiddel maar één keer ingezet kan worden om een product te maken, zo kan een consument maar één keer zijn beperkte middel geld uitgeven om te eten. Hij moet dus kiezen.
Ik ga een maaltijdsalade maken met cous-cous, maïs en wat groentes. Wat je ziet is dat er meer mensen op de wereld komen en die gaan allemaal, die blijven allemaal eten, maar wat je ook ziet dat heel veel landen ook rijker zijn geworden, dus economische groei vooral in Azië bijvoorbeeld en als je rijker wordt, dan wil je ook lekkerder gaan eten en dat betekent meestal meer vlees gaan eten. Dus wat je ziet is dat de vleesconsumptie vrij hard stijgt, maar wat dat betekent ook is dat er meer veevoeder nodig is en dus ook meer maïs en soja, en nou ja, dat soort ingrediënten.
Als we dit stukje vlees hebben, ze hebben berekend dat om dit te krijgen heb je 25 keer maïs nodig. Dus nou, dit is zeg maar 2 keer zoveel, als het stukje vlees. En dus 12 van dit soort bakjes heb je dan nodig om 1 zo’n stukje vlees te maken. Dat betekent dat je als je maïs eet, dat je veel efficiënter bezig bent dan één zo’n stukje vlees te eten.
Julian, aan tafel! Eten, handen wassen en aan tafel!
Een product als maïs kan op verschillende manieren gebruikt worden: als voedsel voor de mens, als veevoer of als biobrandstof. Door uitputting van de fossiele brandstoffen zal de landbouw in de toekomst niet alleen voedselleverancier zijn, maar ook energie leveren voor de maatschappij van morgen.
Het LEI doet economisch onderzoek, maar we hebben natuurlijk heel veel verschillende, ja, specialismes. Ik houd me bezig met het zeg maar het wereldvoedselvraagstuk op mondiaal niveau en over internationale markten. Het economische onderzoek is vooral inzichtelijk maken het kosten/baten-plaatje van keuzes die je maakt. Dus we rekenen heel vaak dingen door van “nou ja, als je dit kiest, dan zijn dit de effecten” en de vragen kunnen heel erg verschillend zijn van “hoe kunnen wij onze impact op voedselzekerheid beter monitoren?”, dat is één onderzoek, tot “nou, we willen in Ethiopië gaan investeren in de oliezadensector, daar nou ja, kunnen jullie ons helpen om keuzes inzichtelijk te maken?”.
Maïs is een ongelooflijk belangrijk gewas. Dus als ik kijk naar voedselprijzen, dan kijk ik eigenlijk heel vaak naar de maïsprijs en de tarweprijs, omdat dat twee ontzettend belangrijke gewassen zijn voor de voedselzekerheid. Wij kijken bijvoorbeeld naar als we nou heel veel maïs gaan gebruiken voor biobrandstoffen, wat gebeurt er dan als die maïs niet meer beschikbaar is voor consumptie door mensen of door vee? Wat gebeurt er met de prijs, is er dan wel genoeg voedsel? Ja, dus die afwegingen, die berekenen wij door.
En het Ministerie van Economische Zaken heeft een budget voor onderzoek en die stellen ook thema’s vast die voor hun belangrijk zijn. Maar nou ja, in deze tijd moeten zij ook bezuinigen, dus het budget is kleiner geworden. De Overheid heeft bedacht van “nou, daar moet het bedrijfsleven ook een deel, ja, aan meebetalen”, maar dan mag het bedrijfsleven ook de vragen stellen, dus de thema’s vaststellen en zeggen van “nou, dit soort onderzoek hebben wij nodig”. Dus dat betekent voor ons dat de aard van het onderzoek van ons onderzoek ook is veranderd, dus meer naar vragen die belangrijk zijn voor het bedrijfsleven.