Lichtstralen gaan door de pupil en de lens heen. Achter in je oog valt het licht op het netvlies. Het licht wordt zo gebroken, dat er op het netvlies een scherp beeld ontstaat, maar… wel op zijn kop! Je hersenen draaien dit beeld weer om.
Op de plek waar de oogzenuw het oog verlaat, zit geen netvlies. Als hier licht op valt zie je niets. Het wordt de blinde vlek genoemd. Precies in het midden van het netvlies ligt de gele vlek. Hier liggen veel zintuigcellen en daarom kun je in de gele vlek juist heel goed zien. Rond je ooglens ligt een kring van spiertjes, zij kunnen de ooglens platter en boller maken.
Als je een voorwerp in de verte ziet is de ooglens platter dan wanneer je voorwerpen van dichtbij bekijkt.