Het onder water zetten van land blijkt een goede tactiek voor de Watergeuzen in de strijd tegen de Spanjaarden. Na Den Briel veroveren De Watergeuzen in 1573 Alkmaar met behulp van water.
In 1574 wordt ook Leiden belegerd door de Spanjaarden. Moordlustige Spaanse troepen hebben de stad omsingeld en wachten net zo lang tot de bevolking is uitgehongerd en zich overgeeft. Aanvallen is geen optie. Daarvoor zijn er teveel Spaanse soldaten. Bovendien zitten de Spanjaarden veilig in speciale schansen, verdedigingswerken, die zij om de stad heen hebben gebouwd.
De Watergeuzen moeten dus een plan bedenken.
Ze besluiten om verderop, bij Rotterdam en Gouda de dijken door te steken van de Maas en de Hollandse IJssel
De geuzen zijn van plan om met schepen naar Leiden te varen om de Spanjaarden te verjagen. Met duizenden soldaten, boten en galeien varen de Watergeuzen over de weilanden van Holland naar het uitgehongerde Leiden.
Vanwege veel problemen op de route, gaat de tocht heel langzaam. De schepen komen in de eerste weken nog geen 750 meter per dag vooruit. Maar dan draait de wind. Er steekt een Zuidwester storm op en er volgt een echte overstroming. Alle schepen van de geuzen surfen als het ware richting Leiden.
De Spaanse troepen worden zo onverwacht door het water overvallen, dat ze met grote spoed hun schansen verlaten. Een maand later dan de Watergeuzen hadden voorzien, in de nacht van 2 op 3 oktober 1574, kan Leiden eindelijk worden ontzet.
De geuzen nemen haring en wittebrood mee om de uitgehongerde Leidenaren te eten te geven. Een jongen vindt die dag in een legerkamp buiten de stad een pot met een heerlijke maaltijd: hutspot. Het eten is nog warm, zo snel zijn de Spanjaarden voor het water gevlucht.
Nog steeds wordt ieder jaar op 3 oktober het Leidens ontzet gevierd. Met hutspot.