Rond het jaar nul bezetten de Romeinen het zuiden van ons land en ze komen tot aan hier, de Oude Rijn. Langs deze rivier leggen ze een weg aan om de forten met elkaar te verbinden die de noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes, moeten verdedigen. Bij deze legerkampen ontstaan nederzettingen en veel namen van plaatsen uit die tijd herkennen we nog in huidige plaatsnamen. Zoals Novio Magus: Nijmegen. Levefanum: Wijk bij Duurstede. Ceuclum: Kuik. Trajectum: Utrecht. Mosa Trajectum Maastricht. En Fletio: Vleuten. Er verschijnen dammen, klepduikers en bruggen in het landschap en de Romeinen leggen kanalen en havens aan. Om de grond te ontwateren graven ze lange greppels, onder andere in Midden-Delfland zijn daar sporen van gevonden. Over de kanalen varen de Romeinen met schepen zoals deze. Je moet je bijvoorbeeld voorstellen dat hier nog een mast stond met een zeil. In de jaren zeventig worden er zes van dit soort schepen gevonden bij Zwammerdam. Maar er worden ook schepen gevonden in de Meern en in Woerden. In de derde eeuw na Christus wordt het Romeinse Rijk onstabiel en de bevolking neemt in aantal af. Daarnaast begint de zeespiegel weer te stijgen en in combinatie met bodemdaling, veenafgravingen en minder aanvoer van zand, klei en grind door de rivieren betekent dat overstromingen en vernatting van Nederland. Mensen trekken weg naar hoger gelegen gebieden. Het duurt bijna anderhalve eeuw voordat de Romeinen zich geheel uit ons land terugtrekken. Maar ze laten wel veel dingen na. Op diverse plekken vinden archeologen dan ook delen van dijken, bruggen, kanalen en wegen. Van de grensweg is nu niet veel meer te zien. Hoewel er onder de grond op verschillende plaatsen nog wel stukken aanwezig zijn. Zoals hier in Leiden waar de limes ook heeft gelopen.