Zo'n 3000 jaar geleden woonden boeren aanvankelijk in verspreid staande boerderijen, maar na verloop van tijd kwamen deze boerderijen steeds dichter bij elkaar te staan. En zo ontstaan er kleine gehuchten. De groeiende boerenbevolking zet het landschap steeds meer naar zijn hand zoals je hier in Drenthe nog goed kan zien. De zandgrond hier is goed te bewerken en als het land uitgeput raakt pak je gewoon het stuk ernaast. Zo ontstaan uiteindelijk uitgebreide akkercomplexen die zich tot vele kilometers kunnen uitstrekken. Deze zogenaamde raatakkers van 40 bij 40 meter die zijn omgeven door een wal zoals je dat hier nog een heel klein beetje kunt zien. Het heeft wel wat weg van een honingraat.
Op deze raatakkers verbouwen de boeren granen zoals spelt en gierst, maar ook peulvruchten zoals duivenbonen. Om ziektes van de planten te voorkomen worden er elke paar jaar andere gewassen geteeld. Hier in Wekerom in Gelderland hebben ze zo'n boerderij nagebouwd. Maar niet alleen de boerderij, ook de raatakkers hebben ze nagebouwd. Deze wallen zijn opgetrokken uit boomstronken en stenen die ze in het veld hebben gevonden. Op die manier werd het land bewerkbaar en ontstond er een mooie wal om bijvoorbeeld het stuifzand tegen te houden. Vaak waren deze wallen begroeid met struiken. En zo krijgen we een goed beeld van hoe deze akkertjes eruit moeten hebben gezien.