De volgende proef van Professor ’s Gravesande bewijst de wet van Archimedes. Dit is de wet van Archimedes: De opwaartse kracht die een voorwerp in een vloeistof ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof.
We brengen de weegschaal in evenwicht. Rechts hangt een blokje en een klein emmertje dat even groot is als het blokje. Als je het blokje in water dompelt, wordt het blokje door het water omhoog geduwd. Dat noem je opwaartse kracht. Die kracht kun je compenseren door het kleine emmertje met water te vullen. Nu nemen we een even groot blokje, dat wel zwaarder is. Met een extra gewicht brengen we de weegschaal weer in evenwicht. Dompel je het verzwaarde blokje weer in water, dan is de opwaartse kracht precies hetzelfde. Door het kleine emmertje met water te vullen, komt de balans weer in evenwicht.
Lood is zwaarder dan tin. Dat betekent dat als allebei de stukjes even zwaar zijn, het stukje tin groter is. Een groter stukje verplaatst meer water. Als je allebei de gewichten onderdompelt, dan is de opwaartse kracht op tin dus groter omdat er meer water wordt verplaatst. Nu dompelen we gelijke gewichten onder in verschillende vloeistoffen: alcohol en water. Alcohol is lichter dan water. Daarom is de opwaartse kracht van water groter.