In de Middeleeuwen en in de Gouden Eeuw woonden er bijna bij elk dorp wel een heks. Het waren vaak oude mannen of vrouwen, die in de ogen van de mensen een beetje vreemd waren.
Als er dingen verkeerd gingen, bijvoorbeeld als er ongelukken en rampen gebeurden dan moest dat het werk van de duivel zijn. En heksen waren helpers van de duivel. Veel mensen in die tijd waren daarom bang voor heksen.
Rond 1600 zijn er misschien wel honderdduizend heksen in Europa gedood. Ze werden levend verbrand. Het was niet makkelijk om er achter te komen wie wel of niet een heks was. Heksen konden eruit zien als gewone mensen. Dat had de duivel slim gedaan. De mensen dachten dat heksen konden vliegen op een bezemsteel. Ze moesten dus wel heel licht zijn.
Om te bewijzen dat iemand een heks was, werd ze dan ook gewogen. Hier in het stadje Oudewater staat al eeuwenlang een heksenwaag, waar heksen werden gewogen. Als iemand hier werd vrijgesproken kreeg ze een officieel papier waarop stond dat ze geen heks was.