Oh, even de bordjes wegzetten.
Hallo, ben je daar? Ja, daar ben je, kom effe mee. Ik ben bezig met mijn kar.
Zet maar even bij jullie bord neer.
Kijk: dit is olie en als ik dat zo op mijn wielen smeer, dan draaien mijn wielen veel sneller. En als mijn wielen veel sneller draaien, dan gaat mijn kar veel harder! Goed hè?
Hoepie?
Au. Au. Au, Hoela, je moet me niet zo laten schrikken, wat is er?
Nou, de tafel is klaar.
Oh yes, we gaan eten! Ik heb nog krentenbollen, maar die zitten in mijn woonwagen. Krentenbollen, tadaaaaa!
Krentenbollen! Krentenbollen!
Krentenbollen! Oh, alsjeblieft.
Hoepie?
Ja Hoela?
Hoe kan het nou, die zak is helemaal vies? Ik denk, dat iemand zijn handen niet heeft gewassen!
Dat hebben zij gedaan!
Nee.
Nee, jij!
Dat hebben jullie gedaan!
Nee.
Kijk eens naar jouw handen!
Niet!
Maar laat jouw handen eens zien?
Nee. Ja.
Laten jullie eens allemaal je handen zien?
Kijk eens.
Laten jullie handen zien.
Nou, hartstikke schoon!
Ja, hè, hè, natuurlijk zijn ze schoon! Ze hebben het net aan die zak afgeveegd!
Leg jij je handjes eens hierop? Ja, dat is hartstikke klein. En leg jij nou je hand er eens op Hoepie?
Ik?
Ja. Oh, hij past precies!
Niet!
Moet je kijken wat een zwarte handen!
Oh, ja, sorry, ik kan er toch niks aan doen, ik was bezig met mijn kar.
Daar kan je wel wat aan doen hoor Hoepie.
Maar je kan je handen wassen.
Wat dan?
Nou, zij weet het.
Je kan je handen wassen.
Mijn handen wassen?
Ja.
Met water zeker?
Ja.
Nee, mooi niet! Daar begin ik niet aan.
Oh, maar Hoepie, jij hoeft dat ook helemaal niet te doen.
Niet?
Nee.
Okay.
Want wij gaan het wel even voor je doen. Wij zullen die handjes eens goed schoonmaken!
Echt?
Kom.
Ga maar even in de kast kijken dan, vooruit.
Kijken of daar iets is voor Hoeps handen.
Maar wel snel, want ik heb echt hele, hele, hele erge trek!
En dat is zeep.
En is er ook een teiltje water?
En zeep.
Oh. Oh, is dit zeep?
Ja.
Echt waar?
En dan moet je hier op drukken.
En dan?
Kom maar, dan doe ik er water in.
Huh, hoe kan dat? Komt daar gewoon zeep uit?
Ja.
Oh. Zet maar neer. Zet daar maar neer.
Hoepie, kom eens.
Oh, pas op voor mijn broek!
Kom hier.
Wat moet ik nu doen jongens?
Wassen.
Wassen.
Zo? Moet dat zo?
Ja.
Klaar. Okay, we kunnen nu eten.
Nee. Nee.
Niet?
Het moet in het water.
Moeten mijn handen in het water? Helemaal eronder?
Ja. Ja.
Zo, en dan?
Wrijven.
Wrijven?
Ja.
Oh.
In het water wrijven.
Kijk.
Waar is het vuil naartoe?
Ja, goed zo!
Dankjewel.
Is het schoon?
Is het schoon?
Ja.
Ja, toch? Okay, ja, ik ben klaar Hoela. Kom. Zo, we gaan eten!
Ja, maar Hoepie, er zit nog zeep!
Nee, we gaan eten! Kom. Krentenbollen! Krentenbollen!
Een krentenbolletje voor Hoepi.
Mmmmm!
En een krentenbolletje.
Oh, oh, pffrt, pffrt.
Wat is er Hoep?
Hoela, mijn krentenbol smaakt naar zeep!
Ja, jij hebt zeep op je handen!
En nu?
Een nieuwe krentenbol vragen en je handen drogen.
Mijn handen drogen? Dat moet ik zeker weer met water doen?
Nee.
Nee, natuurlijk niet! Handen drogen doe je niet met water.
Oh. Oh, okay.
Maar je moet ze eerst afspoelen Hoepie en dat moet wel met water.
Oh, okay.
En ik zou maar opschieten als ik jou was, want wij gaan lekker beginnen! Jij nog een beetje melk?
Hop. Ik wil een nieuwe krentenbol!
Ook een beetje melk?