Hai Hoepie! Oh… Ga nou opstaan! Eh, oh… Kom, help Hoep even overeind. Kom. We moeten hem even overeind trekken. Oh, wat gaan we doen jongens? 1, 2… Ja, goed zo Piet, ja. Au. Oh, oh, oh. Zo. Van bewegen wordt jij lekker wakker en lekker warm.
Sporten. Wat kunnen we allemaal doen? Slalom. Slalom, maar wat hebben we dan nodig? Slalom met pionnetjes. Oh ja, pionnetjes. Oh, leuk. En wat kunnen we nog meer doen? Die bak pakken en een bal erin gooien. Ja, inderdaad. Ja, dat is leuk! Lekker ballen!
Ga maar even in de schuur kijken of je allemaal dingetjes kan vinden. Ja, dan ga ik even… gaap. Nee, Hoep, jij gaat meehelpen! Oh, echt? Ja, jij moet meedoen, we doen dit voor jou hoor! Hé, hoepels! Dit is leuk, wat is dit jongens? Die zijn leuk! Leg maar neer.
Willen jullie hier ook mee spelen? Ja! Ik heb mijn bed gevonden. Opgepast! Hé, en wat zijn dat? Pionnen. Pionnen, wat kunnen we daarmee doen? Zigzaggen. Zigzaggen? Oh, kom maar mee. Kom maar mee. Oh, dat klinkt wel stoer! Kom maar hier met die pionnen. Jongens, daar liggen nog meer spulletjes in de… We gaan nu eerst zigzaggen.
Wat is dit? Een springtouw. Een…? Een springtouw. Een springtouw. Goed zo. Een springtouw. Wil jij springtouwen? Wil jij springtouwen? Kom, ga jij even laten zien hoe het moet. Nou, hij zit vast. Ja, alsjeblieft, dan ga ik even hier staan. Hij zit helemaal vast. Hé, zit hij erin? Ja, goed zo! Wat goed van jou! Zo, hier, ik ga het ook even proberen. Zo zigzaggen. Oh, zo. Die was bijna raak! Zo zigzaggen. We hebben zigzaggen en we hebben… Zo, jij bent goed!
Wat is dat? Ja, ook heel leuk. Oh ja, dat kunnen we gebruiken toch? Hoepie, wil je touwtje springen? Ja, voor als we gaan koprollen. Hoepi? Wat zeg je Hoela, touwtje springen? Wil je touwtje springen? Ga jij maar touwtje springen ja. Volgens mij is dat veel te vermoeiend. Kijk, we hebben een matje voor de koprol. Leg het maar neer. Leg daar maar neer. Kan je het? Ja. Zo. Oh, ik deed het niet goed, sorry. Nog een keer. Maak jij even een koprol? 1, 2, 3… af! Zo, dat is stoer! Nog een keer. Zal ik het even proberen? 1, 2, 3…! Oh, oh, geen goed idee. Geen goed idee. Ga jij maar even verder koprolletjes maken. Nu gaat ie nog een keer, 1, 2, 3…! Wat zijn jullie aan het doen? Touwtje springen, maar het gaat niet zo goed. Nee hè? Doe jij het eens? Zal ik even proberen Hoela? Okay, 1, 2, 3…
Als je gaat bewegen, wat gebeurt er dan met de ademhaling? Dat was het hè. De trampoline, met zijn tweeën. Dan ben je een beetje uitgeput. Dan ben je uitgeput? Ja. En waar is het allemaal goed voor als je heel erg aan het bewegen bent? Voor de spieren. Oh, spieren ja.
Kijk: nu kunnen we deze kistjes doen. En worden die dan langer of korter? Sterker. Hè, worden ze sterk? Ze worden sterker. Sterker. Mag ik eens voelen? Bij wie is het hart heel erg aan het kloppen? Bij mij Hoela, voel maar. Ja? Ja, voel maar. Oh ja. Voel je dat? Voel eens bij Hoepi! Moet je voelen. Wow. Voel je dat? Heel snel aan het kloppen. Echt hè, oh, hart. Dat komt door die trampoline. Ja. Oef. Bij mij ook Hoep. Geweldig.