Een versnelling is vet gaaf. Die maakt het fietsen veel lichter.
Als je op de pedalen gaat staan, gaat het grote blad draaien. Dat is via de ketting verbonden met het kleine blad achter op de fiets. Zo draait de ketting rond en kun je fietsen.
Maar waarom is het achterste blad kleiner dan het voorste?
Heel simpel. Als het voorste blad één keer rondgaat, gaat het achterste twee keer rond. Daardoor ga je sneller.
Heuvelop fietsen is zwaar. Dan is het fijn om een versnelling te hebben, zodat je minder zwaar hoeft te trappen. Je schakelt dan naar een groter blad achterop. Met één trap gaat het achterblad één keer rond. Het trappen gaat lichter, maar je komt minder snel vooruit. Dan moet je dus sneller trappen.
Heuvelaf gebeurt precies het tegenovergestelde.
Dan nemen we een zwaardere versnelling, dus een kleiner blad. Dat draait bij elke trap vier keer rond. En zo speer je de heuvel af. Kijk uit! Uit de Weg! Yeeeeeeh!