Als het donker wordt, komen Afrikaanse roezetvleerhonden op deze bloeiende baobabboom af. Vleerhonden horen bij de vleermuizen, maar ze vangen geen insecten. Ze leven net als bijen van nectar en stuifmeel.
Vleerhonden kunnen heel goed ruiken. Ze vinden een bloeiende boom dan ook op de reuk. Kleine bloemen leveren te weinig nectar en stuifmeel voor grote dieren als een vleerhond. Bloemen, die door vleerhonden worden bestoven, zijn dan ook altijd groot en ruiken erg sterk.
Een vleerhond houdt zich tijdens het eten met zijn achterpootjes en de klauwtjes aan zijn vleugels vast aan takken. Met zijn lange, bewegelijke tong likt hij intussen nectar op. Een bloem van de baobab bloeit maar één nacht en daarna verwelkt hij.
Deze bloem gaat net open. De witte kroonblaadjes vouwen naar buiten en aan de onderkant komt een grote tros meeldraden tevoorschijn. De stamper steekt tussen de meeldraden opzij naar buiten. Dichtbij zie je de tros meeldraden beter. Het zijn er duizenden. Onder de kroonblaadje komt nectar tevoorschijn. Een vleerhond, die ondersteboven aan een takje hangt, kan die nectar met zijn lange tong gemakkelijk oplikken. Af en toe likt hij met de tong ook wat stuifmeel van de meeldraden.
Zo lang er 's nachts bloemen open gaan heeft een vleerhond genoeg te eten. Maar een baobab heeft alleen bloemen in juni en augustus. Daarna is de bloei afgelopen. Als de laatste bloemen zijn verwelkt, moet een vleerhond ander voedsel zoeken. Gelukkig zijn er meestal heel veel rijpe vruchten, die een vleerhond ook graag lust.