In Nederland komen veel kleine diersoorten voor, die gebruik maken van verschillende leefgebieden. In het ene gebied vinden ze bijvoorbeeld makkelijk hun lievelingskostje, terwijl ze in een andere gebied veilige holen kunnen bewonen. Maar leefgebieden zijn vaak van elkaar gescheiden. Er liggen obstakels tussen zoals: drukke wegen, steden of waterlopen.
Niet alle dieren kunnen die oversteken. Ze worden doodgereden, gevangen door vijanden of ze verdrinken. Voor kleine dieren is de oplossing niet zo moeilijk. Op veel plekken is makkelijk een tunnel aan te leggen, die niet veel groter hoeft te zijn dan een flinke buis onder de grond. Zo steek je wegen en waterwegen over, zonder enorm diep te hoeven graven of grote bouwwerken neer te hoeven zetten.
Een diersoort die veel gebruik maakt van dit soort door mensen aangelegde tunnels is de das. Daarom worden deze tunnels ook dassentunnels genoemd. Dat wil echter niet zeggen dat dieren als: konijnen, padden en andere kleine kruipers en sluipers er geen gebruik van maken. Zij komen er net zo goed doorheen.