Een landgoed is een groot stuk grond met veel natuur en mooi aangelegde parken. Ruim 200 jaar geleden wilden rijke mensen weg uit de drukke stad. Ze kochten een stuk land en lieten daar een mooi huis op bouwen, om rustig van de natuur te kunnen genieten.
Er werden groenten verbouwd in de moestuin, en het fruit kwam van de bomen in de boomgaard.
In de bossen van het landgoed liepen ook dieren rond, zoals herten, reeën, konijnen wilde zwijnen en vossen.
Maar er staan mer gebouwen op een landgoed. Vroeger had men geen auto, maar een koets. En die koets stond in het koetshuis. En er was ook een oranjerie, en een ijskelder.