Ik ben je grote zus, en jij bent mij kleine broer.
Je kan een heleboel nog niet, maar toch vind ik je stoer.
Hij kan alleen maar krassen, en vergeet soms om te plassen.
M'n broertje wil graag groter zijn, maar nu is hij nog klein.
Mijn broertje kan wel springen en heel hard liedjes zingen.
Toch wil hij heel graag grootte zijn, maar nu is hij nog klein.
Je bent mijn broertje klein, en ik ben je grote zus.
Soms vind je het niet zo fijn, maar toch krijg je een kus