De Duitse oorlogvoering, die kostte meer dan Duitsland had, dus waar vond je de middelen? In de bezette landen. Na de bevrijding zag je het in Nederland aan alles: mankracht naar Duitsland weggevoerd voor de Arbeitseinsatz, machines meegetroond. Maar veel subtieler was het al meteen in de bezetting begonnen en al lang daarvoor bedacht: de roof van geld, van goud, van diamanten. En de kunst was dan om dat zo te doen dat de bezitters eraan zouden meewerken. Door ze in de waan te laten dat het geen roof was. Door ze hier en daar, al was het maar in schijn, een voordeeltje te geven. Zelfs als het Joden waren, wat het in de Amsterdamse diamant vaak waren.
Diamantslijper was mijn vader. Die ja, dat het slijpen van de diamanten natuurlijk van die facetjes op de diamantjes doen.
Waar deed hij dat?
De deed hij in de fabriek bij Asher. Maar niet voor de firma Asscher zelf, maar voor een andere firma. Maar dat maakte natuurlijk niet veel uit. In de fabriek bij Asher zat mijn vader te werken. Als je zestien was, mocht je pas gaan leren daar. En dat was heel bijzonder dat je dat bij de firma Asher mocht doen. Je moest twee jaar leren voordat je dat onder de knie had. En ik denk dat de slijpers misschien wel drie jaar moesten leren. En dan krijg je een leermeester of een leerjuffrouw aangewezen. Euh ja. En dan zaten we daar in zo'n zaal en, nou, daar zat je dus naast je leermeester die vertelde hoe je het moest doen.
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen en direct achter de frontsoldaten trekt een speciale divisie mee: het Devisenschutzkommando, opgeleid om te roven.
De Devisenschutzkommando gaan naar de bezette landen, vlak na de troepen en proberen om deviezen op banken, bij particuliere bedrijven, ne particulieren in beslag te nemen en voor de Duitse staat, de Duitse economie, te vorderen.
Deviezen zijn juridisch gezien om te beginnen buitenlandse valuta: dollars, Zwitserse franken en zo. Maar ook goud, zilver en platina vallen onder de definitie ‘deviezen’.
Diamanten?
Die worden juridisch gezien niet als deviezen beschouwd. Maar in een oorlog hebben ze dezelfde functie als deviezen.
Toen zijn ze begonnen met het confisqueren van alle goudvoorraden van de centrale banken. Van de Nederlandsche Bank hebben ze, d’r was vrij veel weggevoerd, maar ze hebben toch nog een 145 duizend kilo goud uit de Nederlandsche Bank gestolen. En dat is allemaal gebruikt om strategische goederen te kopen. En dat liep eigenlijk allemaal voor het grootste gedeelte via Zwitserland.
Zwitserland is min of meer het enige land waar de Duitsers op een slimme manier tegen bepaalde grondstoffen of goud en diamanten deviezen konden kopen waarmee ze elders konden inkopen omdat ze daar, al voor de oorlog, niet met rijksmarken konden kopen.
De eerste twee jaar van de oorlog houdt de bezetters zich rustig en gaat het leven voor de meeste Nederlanders zijn gewone gang. Wel wordt de diamantbeurs onder Duits bestuur gesteld, waardoor de bezetter precies weet hoeveel diamanten er in omloop zijn. Het wachten is op een geschikt moment om die diamanten in te nemen. De vader van Paul Post werkt in die tijd op de diamantbeurs. In zijn dagboek schrijft hij wat er op 16 april 1942 gebeurt.
Ik kan daar wel een stukje over voorlezen: ‘Een grote klap, heeft onze diamantindustrie gekregen. Donderdag 16 april jongstleden werd door de Duitse autoriteiten ‘s morgens om 11 uur in de zaal van de diamantbeurs mondeling afgekondigd dat alle diamant in losse vorm en wel ruwe, half bewerkt en geslepen diamant binnen twee uur bij ons bureau, het Rijksbureau voor Diamant, moest worden ingeleverd en hiermede begon weer een grote diefstal. De moffen zeggen nu wel dat de eigenaars hun eigendomsrecht behouden en het slechts de bedoeling is het diamant naar een veiliger plaats dan Amsterdam over te brengen. Maar vooralsnog zal iedereen wel zo vrij zijn hieraan niet al te veel waarde te hechten. Hele vermogens zijn als het ware door onze handen gegaan. De schatting was ongeveer 25 miljoen gulden. Achter ons zat een ambtenaar van de Sicherheitspolizei, die zoals later bleek, onder andere ook een revolver bij zich had om eventuele incidenten. Niet alleen Joden, maar ook christenen moesten inleveren. Een stemming onder hen was in één woord wanhopig. ‘s Avonds gingen de heren er met hun buit in twee auto's vandoor. Het was voor mij en allesbehalve aangenaam voorrecht om bij de diefstal tegenwoordig te zijn.’
Ik weet dat het voor de mensen verschrikkelijk was. Die hadden niks meer. Maar vergeet niet, ik denk dat de oudere mensen dat erger vonden dan wij. Wij waren natuurlijk nog jong. En euh ja, dat is natuurlijk wel erg als het in beslag wordt genomen, maar dat deden ze met alle dingen, alle zaken werden in beslag genomen. Dus dat ook.
De gestolen diamanten worden van Amsterdam naar Arnhem gebracht en daar opgeslagen in een kluis. De diamantbeurs blijft intussen open en ook de diamantbewerkers werken gewoon door.
In juli 42 beginnen echt grootschalige deportaties vanuit Nederland vanuit Amsterdam. Uhm. De Duitsers willen op dat moment heel erg graag ook de diamantbewerkers en de diamantairs houden, want zij willen graag diamanten hebben, bewerkte diamanten. En dan zie je eigenlijk de twee Duitse doelstellingen tegen elkaar in beginnen te werken, namelijk 1: zoveel mogelijk mensen deporteren. :. Zoveel mogelijk economisch gewin aan Joden ontlenen die nuttige dingen doen voor de Duitsers, zoals diamantslijper. Uhm. Dus er moet iets gebeuren om die mensen vrij te stellen van deportatie. Uhm. En wat wordt er dan bepaald? Dat 500 van de beste slijpers, diamantbewerkers, want niet alleen slijpers, zolang vrijgesteld moeten worden van deportatie. Dus die mensen kunnen zich opgeven middels een formulier. Nou ik heb ze hier voor me liggen. Het zijn voorgedrukte formuliertjes, allemaal uit augustus 42 en daar staat op: ‘Hiermede verzoek ik u mij te doen toekomen: een goed gelijkende recente pasfoto in drievoud van den echtgenoot, de echtgenote en van alle kinderen beneden de 16 jaar.’ En dat moet dan allemaal op een bepaald tijdstip ingeleverd worden.
Wat is een ‘Sperre’?
Het is een soort ‘Auchweiss’is dat. Ik weet het alleen nog maar in het Duits, dat je dat je niet gedeporteerd werd. Ze mochten je dus niet oppakken. Het lijkt wel of ik het zelf opgeschreven heb.
Heeft iedereen in het bedrijf zo’n ‘Sperre’?
Ja, alle diamantbewerkers ja, met hun gezinnen.
Begin 1943 draaide de deportatie machine van de nazi's op volle toeren. Alleen Joden die nodig zijn voor de Duitse industrie hebben enige tijd uitstel van deportatie gekregen, maar van de ene op de andere dag wordt ook hun ‘Sperre’ waardeloos.
En het was 11 februari ‘43, het was ‘s avonds om acht uur. We hadden de hele dag nog gewerkt en thuis gegeten gewoon. En je mocht na acht uur toch niet meer op straat. Nou, na acht uur kwamen de overvalwagens en toen werden we allemaal van huis gehaald. Eerst ik alleen, mijn ouders nog niet. Maar er zaten natuurlijk nog veel meer diamantbewerkers in de overvalwagens.
In totaliteit gaan we er altijd van uit dat 73 procent van alle Joden in Nederland zijn omgebracht. Dus dat kunnen we ook transponeren na de diamantbewerkers.
Er waren er niet zoveel meer.
En uw ouders en uw zus?
Nee, die zijn toen allemaal weggevoerd naar Sobibor.
17 september 1944, het begin van de Slag om Arnhem. Bijna tweeënhalf jaar liggen de gestolen diamanten nu in een Arnhemse bankkluis. Van de oorspronkelijke eenenzeventig en een half duizend karaat is nog veertigduizend karaat over. De rest ligt in Berlijn of is in de oorlogsindustrie terechtgekomen.
En dan wordt het toch wel een klein beetje te heet onder de voeten in Arnhem. Dus daar wordt vanuit Berlijn opdracht gegeven: ‘Ze gaan uit Arnhem weg en we moeten ze overbrengen naar een veiliger oord.’ De diamanten gaan niet meteen naar Berlijn, omdat ze lagen onder vuur van de Engelsen. Dus het was eigenlijk de bedoeling om ieder geval uit Arnhem de diamanten weg te halen en ze zo snel mogelijk op een veilige plek in de buurt. In de Amsterdamse Bank van Apeldoorn in de kluis hebben ze de diamant tijdelijk opgeborgen, totdat er een mogelijkheid was om ze daarvandaan naar Berlijn te kunnen krijgen.
In een zoutmijn ontdekten de geallieerden een ware schatkamer. Kostbare kunstwerken, ontvreemd uit grote Europese musea en verzamelingen. De omvang van deze roof is ongekend in de geschiedenis. Nu moet alles worden geïdentificeerd en teruggegeven aan de eigenaars. Als zij kunnen worden gevonden.
Ja, als… En dan weet je het wel. Zesendertigduizend karaat aan diamanten teruggevonden, ruim een half miljard in geld van nu. Maar veel van de rechthebbenden waren er niet meer. Een flink deel van de diamanten moest worden geveild. De opbrengst ging naar de staat voor de wederopbouw.