Napoleon Bonaparte bracht een groot deel van Europa onder Frans gezag, waaronder òns land.
Na zijn mislukte veldtocht naar Rusland werd hij verslagen en verbannen naar het eiland Elba. Maar hij ontsnapt hij en grijpt opnieuw de macht in Frankrijk.
Napoleon Bonaparte wil Europa opnieuw veroveren. Vanaf Parijs trekt hij met zijn leger naar het noorden.
Bij de grens van Frankrijk en België stuit hij op 3 grote legers. Een Engels en een Nederlands leger. En vanuit het Oosten het Pruisische leger dat langzaam oprukt.
De infanteristen hadden het zwaar op het slagveld. Ze stonden in linie opgesteld en de artillerie vuurde op hen. Met zesponders en twaalfponders. Dit is een zesponder, massieve ijzeren bal. En dat pond slaat op het gewicht? Het projectielgewicht. Die was drie kilo, die zes kilo. Die stuiterde over het slagveld, in goeie omstandigheden. In Waterloo, liep die vaak vast in de blubber. Maar deze sloeg zo door drie, vier vijf zes rangen mensen heen, echt gruwelijk. Er zijn ook veel verhalen bekend van mensen die gewond raakten door stukken van andere mensen die tegen hen aan vlogen omdat die kogels door de rangen vlogen. Maar je moet je voorstellen wat voor horreur het is als je weet dat er kanonnen op jou staan te vuren en dat er dit soort dingen op je af komen. Ongelooflijk.
Dit is de replica van Wouter Jan. Dit is een originele, ja. Dit is een zogenaamde brown Bess. Waar de Britse en Nederlandse troepen voor een deel mee waren uitgerust. Vuursteenslot, kon je een keer per minuut schieten, dan moest je herladen moest je staande doen met de laadstok, en dan kon je schieten. Het is een gladloopswapen, dat betekent dat ie niet heel erg nauwkeurig is. Om je een idee te geven: op 25 meter kun je een persoon raken. OP 50 meter is die kans maar 1 op 3. En op 100 meter is het maar 1 op 30. Dus op 100 meter afstand heb je maar 3% kans om iemand te raken. Dat betekent dat, het is niet voor niks dat er honderden mensen in linie vuurden om maar te zorgen dat er zoveel mogelijk kogels die kant op gingen. Je moet je voorstellen, als er een linie op je afkomt, het was een soort game of chicken, een veldslag in die tijd. De uniformen zagen er ook intimiderend uit. Ze maakten elkaar vooral bang. Moet je je voorstellen dat je op iemand schiet en er gebeurt niks en ze blijven maar komen. Enorm beangstigend. Nou, weer twee kilo erbij. Drie kilo, vier kilo. Zeven kilo. Zeven kilo! Met bajonet. We kunnen ermee schieten, om je een idee te geven hoe dat ging. We gaan ermee schieten. Oke, gaan we dat doen.
Kijk Paul, Wouter Jan gaat nu een schot afvuren en gaat eerst zijn musket laden. Hij opent het pandeksel en pakt een patroon. Een patroon is een lading kruit en een kogel gewikkeld in een papieren cartouche. Hij bijt zijn patroon open en doet een klein beetje kruit op de pan van zijn slot. Dat kruit is bedoeld voor de ontsteking. Dan sluit hij de pan en gaat hij verder met de laadsequentie. Hij gaat het kruit in de loop gooien. Aan de voorkant erin. Daarna gebruikt ie dat papiertje als een prop op de lading, en hij stampt de lading aan met zijn laadstok. Moet je je voorstellen, dit deden ze met zijn allen tegelijk, staande, tot het tijdperk van de achterlader moest je staand je wapen laden en was je dus kwetsbaar voor geweervuur van de anderen. Nu spant ie het wapen, schoudert hem en vuurt hem.