De Waddenzee is op 30 januari 2008 genomineerd als Werelderfgoed. Niet de Waddeneilanden, dat zou je denken, maar alleen de natuurlijke randen ervan. Die stukken die onderhevig zijn aan eb en vloed, aan de wind en het weer. Er waren en zijn verschillende meningen over de nominatie. Om tot die nominatie te komen, dat viel niet altijd mee, want je kreeg die discussie van: het is misschien heel goed dat je werelderfgoed wordt, maar wat betekent het voor ons als eilanders? Betekent het nu dat we weer extra regels krijgen, dat zij weer gaan bepalen wat hier gebeurt of betekent dat het niet? Er was een stuk wantrouwen bij de inwoners van zowel Schiermonnikoog als de andere eilanden. We hebben een convenant gesloten met Minister Veerman die uiteindelijk heeft aangegeven: wees daar niet bang voor, er komen geen extra regels. Uiteindelijk heeft dat ertoe geleid dat de meerderheid voor was. Voor mij is dit al Werelderfgoed, omdat ik gewoon hier al vijftien jaar in de rondte vaar, met eb en vloed en getijden, het is toch alle dagen weer anders. Nu is het dan een beetje hoogwater, dan zie je eigenlijk niks. En als die platen er dan weer door komen, dan is het toch weer een heel andere natuur. Ik vind dat heel wat hebben. De vraag of het mooi is dat het werelderfgoed wordt, dat doet voor mij al niet ter zake, omdat ik het zo eigenlijk al goed genoeg vind. Je gaat eerst een gebied leegplunderen en als het dan leeg is, dan zeg je: het moet maar Werelderfgoed worden. Als je iets aan je generatie wil overlaten, moet je het wel in een goede vorm doen. Dus zorg nou eerst dat het wad weer in een situatie terechtkomt enigszins vergelijkbaar bij wat het ooit was en zeg dan: nu is het klaar om Werelderfgoed te zijn en we kunnen het met trots overgeven aan de volgende generatie. Maar ik heb het idee dat er nu een cadeautje ingepakt wordt met een mooi stukje papier eromheen, maar er zit niks in.
Wat ik zie als natuurbeheerder, is dat de natuurwaarden van de Waddenzee alleen maar heel langzaam maar zeker een beetje achteruitgaan. Ik ben voorstander van dat het Waddengebied een Werelderfgoedstatus krijgt, omdat ik het zie als een soort kwaliteitsmerk. Dat verdient het gebied, dat had het al veel eerder moeten hebben, voordat het naar de knoppen is geholpen door allerlei economische activiteiten die er in de Waddenzee plaatsvonden: de mechanische kokkelvissers, daarvan is nu toch wel bewezen dat er heel veel vernield is. We zien de achteruitgang van de eidereenden, de scholekster zit vreselijk in het nauw. Daarnaast worden de vaargeulen steeds dieper gemaakt om de havens bereikbaar te houden. En natuurlijk, de energiewinning, het gas, en de oliewinning en de boortorens en al die verhalen. En ik blijf het zeggen: het toerisme, het enorme toerisme wat na de oorlog is opgekomen, dat drukt ook zijn stempel op de natuurwaarden van de Waddenzee. De status Werelderfgoed zal die teruggang niet tegenhouden, daar ben ik zo bang voor. Ik hoop dat wel, maar ik ben bang dat dat toch niet lukt. De Waddenzee mag van mij een Werelderfgoed worden, als er maar geen hekken omheen komen en dat de visserij en de mensen maar gewoon op het wad kunnen komen. Dat moet kunnen. Het moet gewoon open gebied blijven, klaar. De mensen moeten ervan kunnen genieten, van de zeehondjes en van alles, en van de kokkelcultuur en weet ik allemaal wat. En de visserij, die moet er ook in passen. De Waddenzee is niet een plas modder aan de rand van Noord-Nederland, nee, het is een wetland waar wij eigenlijk gastheer zijn en dus verantwoordelijk zijn voor miljoenen trekvogels. In die zin is de Waddenzee van mondiale betekenis en hoort dus thuis in het rijtje Grand Canyon, Serengeti, en noem maar op. Eigenlijk is de status van Werelderfgoed een erkenning van die mondiale betekenis.