Vandaag schilderen we een sprookje en jij mag raden welke het is.
Eerst pakken we heel dik papier
en dat maken we flink nat.
Daarop schilderen we de achtergronden voor alle plekken uit het sprookje.
In ons kasteel komt een prachtig kasteel voor.
Jeanne maakt een heel speciaal bed.
Ja, deze knip ik uit.
Kijk, er ligt een soort boontje onder het bed.
Weet je al welk sprookje het is?
En nu nog een verdrietige prins...
een meisje...
een koningin...
En een koning,
En straks wordt dit alles bij elkaar een sprookjesboek.
Zal ik deze erop plakken?
De prinses op de erwt.
Er was eens, heel lang geleden, een prins.
Hij woonde in een mooi kasteel.
En hij droomde ervan met een echte prinses te trouwen.
Maar die kon hij nergens vinden, dus was hij erg verdrietig.
Kijk, hier is hij verdrietig en hij heeft geen kroon.
Op een dag verscheen er een meisje aan de stadspoort.
Ze zei: 'Ik ben een prinses.'
Doe de deur open!
Maar omdat ze erg heel vies uit zag.
Geloofde de koning haar niet.
Hier ligt ze in bed, met zijn kroon op haar hoofd.
Zijn vrouw, de koningin, wist wel een manier
om uit te zoeken of het een echte prinses was.
Ze legde een erwt op de vloer van de slaapkamer.
En legde daar zeven matrassen op, boven op elkaar.
Als het meisje een echte prinses was...
Zou ze die erwt toch voelen, en slecht slapen,
Erwt, matras, matras, matras...
Een, twee, drie, vier, vijf. zes, zeven.
De volgende ochtend zei de prinses:
Ik heb zo slecht geslapen! Er lag iets hards onder mijn bed!
En toen wist iedereen dat ze echt een prinses was.
En nu... ta-da! De bruiloft.
De prins had eindelijk een echte prinses gevonden
en ze trouwden met elkaar.