Amsterdam en Middelburg: daar komen de meeste zeilschepen vandaan die op weg gaan naar West-Afrika. Eerst zijn ze van de West-Indische Compagnie die het monopolie heeft. Maar dat verandert in 1730 en dan grijpt een Middelburgse Commercie Compagnie haar kans net als allerlei kleinere ondernemingen. Binnen een mum van tijd groeien de Zeeuwen uit tot de belangrijkste slavenhalers van ons land. Van iedere 10 schepen die naar Afrika gaan om slaven te halen, komen er 8 uit Zeeland.
De Zeeuwen hadden de ervaring al van de eeuw daarvoor, uit de 17de eeuw, om zich met de risicovolle takken van sport bezig te houden. Ze waren prominent aanwezig en hadden veel ervaring in de Kaapvaart. Ze hadden zich als smokkelaars en als lorrendraaiers al aan de kust van Afrika vertoond, hadden daar ervaring in. En ze zijn er in de 18de eeuw voluit in doorgegaan, en daarbij kwam dat ze uit de reguliere handel, dus de Oostzeehandel op hout en graan eigenlijk door Amsterdam al uit de markt waren gedrukt. Dus het was ook een kwestie: ze moesten wel. En Amsterdam speelde liever op safe en lieten dit risicovolle werk aan de Zeeuwen over die daar, ja, flink ingesprongen zijn en hebben er ook flink aan verdiend.
Kijk: en dit waren de producten die ze ruilden tegen slaven? Ja, 25 lange halve fijne geweren, deze is ook aardig: 300 slavenijzers, dus het gaat dan om kettingen voor om de slaven vast te binden in het ruim.
Dus die werden al vanuit Nederland meegenomen?
Ja. En het is ook bekend, dat er ook smeden in Veere waren die daar ook geld mee verdienden.
Die gewoon de slavenijzers maakten voor de kapiteins?
Ja. Ja. Dus eigenlijk zo’n hele maatschappij hè, die verdiende daar ook aan hè. Van de slijters en de wijnkopers tot de smeden.