De egel is maar een klein diertje.
Je herkent hem aan de stekels op zijn rug.
Die stekels zijn eigenlijk holle, maar heel harde haren.
En elke stekel heeft zijn eigen spier.
Zo kan de egel zich oprollen tot een bal, wanneer er gevaar dreigt.
Hij heeft een kort lichaam en vier korte pootjes, met vijf scherpe vingernagels.
De egel heeft ook een heel klein staartje. Zie je?
Zijn ogen zijn niet erg groot, maar zijn snuit is best lang.
Met die snuit ruikt hij of er voedsel in de buurt is.
Met zijn oren is ook helemaal niks mis: hij hoort alles.
Op de buik van een egel zitten korte haren.
Moet je eens kijken hoeveel het er zijn!
Egels zijn 's nachts en in de vroege ochtend actief.
En in de herfst zien we ze ook overdag.
Ze wonen in het bos, maar je komt ze soms ook in de stad tegen.
Egels zijn beschermde dieren.
maar ze worden vaak doodgereden als ze een weg oversteken.
Waar ga je naartoe?
Het is nacht en de egel gaat een ommetje maken.
Ben je wel voorzichtig met oversteken?
We moeten goed op egels letten in het verkeer.
Egels vinden hun voedsel op de grond.
Ze eten voornamelijk insecten, slakken en wormen.
Maar ze zijn ook gek op plantenwortels, bessen en fruit.
Egels zal je nooit in een boom zien klimmen.
Maar ze zijn klein genoeg om overal onderdoor te glippen.
Egels leven alleen en maken zelf hun holletje.
Het liefst bouwen ze dat in een holle boom of een kuil in de grond.
Meestal heeft hun nest twee ingangen.
De egel verbergt die met droge bladeren.
Zo kan hij rustig aan zijn winterslaap beginnen.
Sssssst! Deze slaapt! Maak 'm niet wakker!
Egels zoeken elkaar alleen op tijdens het paarseizoen.
Een pasgeboren egel heeft nog geen stekels. Die groeien later pas.
Hee, kleine egel, heb je jeuk?