De tuimelaardolfijn is de meest bekende dolfijn. Hij heeft een grijze bovenkant en een witte onderkant. In het water zijn dat schutkleuren: dieren die boven de dolfijn zwemmen zien de dolfijn niet omdat de diepe zee dezelfde kleur heeft.
Van onderaf gezien is de witte buik net zo licht als de zon die in het water schijnt. De dolfijn is een zeezoogdier. Een zoogdier is warmbloedig. De dolfijn heeft een lichaamstemperatuur van 37 graden. Een ander kenmerk van zoogdieren is dat ze hun jongen levend ter wereld brengen en dat de jongen melk drinken bij de moeder. En dat gebeurt bij dolfijnen dus ook.
Dolfijnen halen adem door middel van hun longen, ze moeten boven water komen om adem te halen. Dat ademhalen doen ze door het blaasgat, dat zit bovenop hun kop. Het blaasgat is een opening naar de longen en is afgesloten met een klepje. Tuimelaardolfijnen kunnen wel 15 minuten onder water blijven.
Dolfijnen hebben 4 vinnen. De borstvinnen gebruiken ze om mee te sturen, de rugvin zorgt voor de balans. Door het gebruik van de staartvin kunnen de dieren snel zwemmen: ze halen wel 40 kilometer per uur!
Dolfijnen horen bij de familie walvissen, om precies te zijn bij de tandwalvissen. Tandwalvissen hebben hun naam te danken aan de tanden in hun mond.