♪Hallo daar ben ik weer, ik ben Flip de Beer, bij wie mag ik logeren? Wie is dat deze keer?♪
Hallo allemaal! Vandaag mogen we kijken bij de dierenambulance. Komen jullie een dagje kijken? Jaa! Wat gezellig! En Flip is ook mee? Ja! Hartstikke goed. Ik ben benieuwd. Zo. Kijk ’s wat je hier allemaal ziet. Wat denk je? Hokken van dieren. Ja, hokken van dieren, he? En voer. En wat denk je dat dit is? Daar kunnen de dieren op liggen als ze ziek zijn. Laat Flip ook maar even kijken. Misschien weet Flip het ook wel. Misschien gaat hij wel even zitten. Of gaat hij meteen liggen? Dus als we zieke dieren hebben, en die halen we op met de dierenambulance… Die kunnen niet praten. Nee, ze kunnen niet praten. Maar ze kunnen hierop liggen, net als Flip. Hij vindt het leuk! Is hij ziek? Ja! Of speelt hij dat hij ziek is? ja, hij speelt of hij ziek is. Flip ligt op tafel, dan gaan we de tafel omhoog doen. Druk maar op het knopje. Kijk daar gaat-ie… daar gaat Flip. Ja. Dat is handig! Hee, zullen we nu met Flip naar de ambulance gaan? Ja, dan kunnen ze er goed bij. Nou, neem Flip maar mee. Gaan we naar de andere kant, kom maar. Ik wil mijn jas aantrekken. Die kant op, kom maar. Ik heb mijn sjaal al om, ik hoef geen jas aan. Dat is de ambulance. Wauw, jeetjemina zeg, dat is groot. Kom, we gaan erin. Ga jij Flip maar op de brancard leggen. Dat is een mooi plekje. Wat denk je wat voor beestjes we allemaal op de brancard kunnen leggen? Ik denk een puppy. Een puppy, ja. Dat past. Een ezel. Die is een beetje te groot denk ik. Dat is voor zuurstof, daar kan hij goed adem mee halen. Hallohallo! En wat is dit? Kom eens. We hebben nog veel meer spullen. Een koffer! Een koffer met dingen! Zullen we die even bij Flip neerzetten? Ja, met dingen… Als we dieren moeten redden op straat, dan moet je spullen meenemen, he. Ja! Toch? Dan moet je verbandjes meenemen, en spuitjes meenemen, en dat zit allemaal hierin. Hee, ik wil geen spuitje, hoor! Hiermee kun je naar mijn hart luisteren. Ga maar naar mijn hart luisteren, dan ga ik heel diep zuchten. Doe maar erop. Eén twee, aaaaah. Zo. Ze gaan nu met de ambulance een dier redden. AD4, zeg het maar. Ik heb een ritje voor jou, kun je schrijven? Zeg het maar. Op het voorlandpad. Een gewonde beer. Een gewonde beer… en dat ben ik, maar dat weten ze nog niet! Oooooh, ooooh, ik heb zo’n pijn! Ik ben gewond. Help mij… Gelukkig daar is de ambulance al. Ik ben ziek… Je moet me redden. Heb je al gekeken wat er aan de hand is? Wat heeft hij? Hij heeft pijn. Ja, ik heb pijn. Is hij gevallen? Ja, dat is het. Uit de boom. Zullen we hem in het bedje leggen dan? Ja. Voorzichtig, hoor. Au, mijn been! Voorzichtig dragen hoor… O gelukkig, ik mag mee met de ambulance. O, ik word gered. Gelukkig! Nu komt alles weer goed met mij. Gaat het goed, Flip? Ja, dank je wel. Jullie hebben me goed gered. Bedankt jongens! Fantastisch die ambulance. Daag, tot de volgende keer!