Dassenverzorger: “Dit is het buitenverblijf van de dassen dus hier kunnen ze naar hartenlust spelen en op zoek naar hun voedsel en in bad kunnen ze ook. En poepen als ze willen, graven ze een kuiltje.”
Fahd: “Ik dacht zo dat dassen nachtdieren waren?"
Dassenverzorger: “Dat zijn het ook in Nederland. Maar dat komt niet zo zeer dat ze dat graag zelf willen maar omdat overdag zijn er zo veel auto’s. En de belangrijkste doodsoorzaak bij dassen is autoverkeer, of wordt doodgereden. En ‘s nachts heb je in ieder geval minder verkeer en mensen die gaan veel uit met honden, laten ze uit en vroeger was de mens de grootste vijand van de das dus daar zijn ze ook bang voor als ze hem al ruiken zijn ze bang. Dus ’s nachts zijn er veel minder mensen buiten dus dat is een reden waarom ze vooral ‘s nachts naar buiten komen. En ze eten heel veel regenwormen en regenwormen komen 's avonds als de zon onder is en het niet te heet en niet te droog is komen ze boven de grond om zelf ook voedsel te zoeken en dan kunnen die dassen ze zo oplepelen."
Fahd: “Oké. Dus ze eten kastanjes, wat nog meer?
Dassenverzorger: “Eikels, maïs, paddenstoelen, vooral regenwormen, slakken, mollen, muizen, ratten, egels."
Fahd: “Oké. Het zijn dus eigenlijk een beetje alleseters?"
Dassenverzorger: “Ja, maar het grootste deel van de tijd wormen, alleen als dat er niet is gaan ze naar die andere dingen uitkijken.”
Fahd: “Wat geef je hem?”
Dassenverzorger: “Tamme kastanjes. Die zouden ze buiten ook eten nu."
Fahd: “Ja?”
Dassenverzorger: “Of eikels en beukennootjes, paddenstoelen eten ze ook.”
Fahd: “Ah.. wat leuk. Maar het lijkt wel een soort kamer!”
Dassenverzorger: “Ja, dat klopt. De dassen hebben in zo’n burcht hebben ze heel veel kamers, verschillende kamers ook voor verschillende doelen. Het is een soort verzamelkamer waar ze allemaal gezellig bij mekaar zitten voordat ze naar buiten gaan of een kamer waar ze de jongen in geboren laten worden of een kamer waar ze gezamenlijk slapen als paar. En het leukste is dat ze dus enorm veel gangenstelsels en kamers maken zo diep de grond in dat op een begeven moment zelfs de ventilatie een probleem wordt.”
Fahd: “Ehh.. Ventilatie waarvoor?”
Dassenverzorger: “Voor frisse lucht. Als er geen grondwater is kunnen ze heel diep gaan. En dan wordt de ventilatie op het laatst zelfs een probleem. Dus dan worden er aparte ventilatieschachten loodrecht omhoog gegraven. Het grijpt zich aan de achterwand vast en dan als hij bijna boven is, hoe hij dat weet, weet ik ook niet, gaat hij buiten om maakt hij met een pootje een gaatje erin en dan gaat het ventileren. Net als wij airco hebben.
Fahd: “Oja.”
Dassenverzorger: “Of een raam open kunnen zetten. Als hij onder de grond zit, 6 meter diep.
Fahd: “Ja.”
Dassenverzorger: “Allemaal lange gangen, kilometers lange gangen waar al die kamers. Ja, op een begeven moment is ventilatie dan een probleem.
Fahd: “Ja, precies. Er moet dan natuurlijk wel lucht binnen stromen. En hoe lang doen ze hierover om dit zeg maar helemaal.. ”
Dassenverzorger: “Eigenlijk is een burcht van een das nooit af, dus die wonen duizenden jaren, generatie op generatie, op dezelfde plek en graven die burcht steeds verder uit. Maar er zijn natuurlijk ook wel eens momenten dat er een enorme regenbui is en dan spoelt er weer grond terug in. Of er stort wel eens wat in of een boom waait om met wortel en al en dan is het hele dak van de kamer af en dan moeten ze opnieuw graven.