"Eén zwaluw maakt nog geen zomer", zegt het spreekwoord. Maar als de boerenzwaluw in april uit Midden-Afrika terugkomt, is het wel volop lente.
Ze hebben dan een gevaarlijke tocht van zo’n 8000 kilometer achter de rug met als grootste obstakel de overtocht van de Sahara. Veel tijd om te rusten nemen ze niet. Er is werk aan de winkel. Ze beginnen direct met nestelen. De boerenzwaluw maakt prachtige nestjes van klei, leem en stro, bij voorkeur in een stal of schuur. En als ze eenmaal een goed plekje heeft gevonden, komt ze elk jaar weer terug.
Ze houdt van het boerenland, omdat er in de buurt van vee veel insecten zijn. Die heeft ze hard nodig. Een zwaluwpaar vangt gemiddeld één miljoen insecten per broedseizoen! Het gaat niet goed met de boerenzwaluw, hun aantal is in de laatste decennia met 50 tot 70% afgenomen. Deels komt dit door de verandering in het landschap door intensieve landbouw, maar ook de trek eist zijn tol. Daarom wordt bescherming niet alleen in Nederland georganiseerd. Voorlichting in Afrika moet er bijvoorbeeld voor zorgen, dat ze daar niet langer als een lekkernij op het menu staan.