De kunstwereld staat op zijn kop als Marcel Duchamp in 1917 zegt, dat een urinoir kunst is. “Elk alledaags voorwerp kan kunst worden”, zegt hij, en dat brengt een discussie op gang. Hij is de grondlegger van de conceptuele kunst. Het denken over kunst, is kunst en het kunstwerk is een idee.
Zo’n grote tribune en die tribune keek uit op een enorm wit papier, dat was 8 meter hoog en 17 meter lang. En daarop kon je een lijn trekken. En iedereen die de tentoonstelling kwam bezoeken deed daaraan mee.
Toen het klaar was, was het een enorm groot vel, een indrukwekkend, glanzend vel van duizenden lijnen. Zo intrigerend. Dus het concept was “trek een lijn, doe mee, teken mee” en het eindresultaat, dat was, ja, hallucinerend effect.
Wat hebben we nou als museum bewaard voor de collectie? Niet die hele grote tekening, maar dat, die actie, dat denken, het concept.