We zijn er.
Hallo allemaal, vandaag gaan naar de brillenwinkel om voor Constantijn een bril uit te zoeken. En voor mij.
Zo, goedemiddag.
Hallo.
Wat komen jullie doen?
Een bril uitzoeken.
Ja.
Nou, kom dan maar mee. Okay, dan gaan we kijken.
Ooh, ik zie al hele mooie brillen. Wat zijn er veel!
Ik heb een bril nodig.
Oh ja. Zie je het niet zo goed meer?
Nee.
Kan je niet zo makkelijk meer lezen?
Nee, ik ook niet.
Plaatjes kijken?
Nee.
Nee.
Alles is heel klein.
Ik zal een mooie bril voor je uitzoeken.
Voor Constantijn.
Ja.
Eens kijken. Oh, die is wel heel blauw. En die is heel bruin. Oeh, die is mooi! Wow, deze is cool! Hé.
Ik vind ‘m mooi, maar hij is te groot voor jou.
Ja, hij is een beetje groot hè. Ho, voorzichtig.
Nou, kijk eens aan.
Ik vind dit een beetje een donkere bril.
Een beetje donker ja. Dan zie je er een beetje somber uit.
Dit is ook een hele goede.
Een beetje een vrolijke bril.
Het is wel een hele wijze Flip geworden zo hè. Alsof hij heel veel boeken heeft gelezen.
Zo hé, ik kan alles heel goed zien hoor.
Ja.
Ik vind glittertjes heel mooi. Dit is meer voor meisjes, meisjes houden van glittertjes.
We moeten echt meer een jongensbril vinden.
Ja.
Jij moet een coole bril hebben, Constantijn! Effe kijken. Dat is een coole. Maar die is ook een beetje donker.
Welke vinden jullie mooi?
Ik vind die wel de mooiste.
Ja?
Hij staat wel heel goed.
En Constantijn, welke vind jij de mooiste?
Zeg het maar.
Deze.
Die?
Goed.
Oh, goed zo.
Nou, dan gaan we die zo meteen voor jullie maken.
Ik wil deze graag, die ik nu op heb.
Ik ga ‘m nu met deze lucht warm maken, dan kan ik die bril beter buigen.
Met lucht warm maken?
Nu ga ik ‘m buigen.
Hij gaat ‘m buigen. Ho, voorzichtig.
Dat doe ik heel precies, zodat ie heel goed achter je oren komt te zitten. Dat ie niet van je hoofd af valt.
Oh, dat ie goed past.
Zie je wel?
Ja!
Kijk. Ga ‘m bij Flip eens passen. Kijk eens Constantijn, wat denk je ervan? Zit ie goed bij Flip?
Ja.
Ik vind ‘m wel goed.
Ja, mooi hè?
Je hebt een vet coole bril! En Flip, jij ook!
Ja. Ja.
Prachtig!
Ik kan alles heel goed zien.
En kan je nou weer goed zien, Constantijn?
Ja.
En Flip?
Ja. Echt heel goed!
Wat zeg je nou tegen de meneer?
Dankjewel!
Dankjewel!
Graag gedaan. Zullen we dan de jassen aan doen en naar huis gaan?
Ja.
Goed zo. Kom maar mee. Geef meneer maar een handje. “Dankjewel meneer”, graag gedaan.
Dankjewel. Dankjewel.
Meneer, en bedankt voor de bril hè.
Dag Flip.
Dag.
Tot ziens.
Ajuus.
Tot de volgende keer!
Wel voorzichtig!