Langs de kustlijn in Nederland vinden we kilometers duinen. Er zijn hele brede duinen en hele smalle duinen. Op die brede duinen, is veel begroeiing. Het duin is erg stevig en waait niet gemakkelijk weg. Dit deel noemen we het binnenduin.
Het is verder van het strand af. Door de brede duinen zijn soms paden aangelegd, zodat de mensen naar het strand kunnen lopen. Zo een pad noemen we een slag. De duinrand die hier aan zee ligt, heet zeereep. Deze moet als eerste de zee tegenhouden en is dus erg belangrijk. Het is verboden om de zeereep in te gaan, omdat de begroeiing dan zou kunnen beschadigen en dan zou het duin weg kunnen waaien.
Verder van de kust in de binnenduinen vinden we soms waterplassen, rivierwater dat de duinen in is gepompt. Die plassen zijn onderdeel van een waterzuiveringssysteem. De duinen werken namelijk als een gigantisch filter om het water schoner te maken. Dan is het geschikt als drinkwater.
Naast brede duinen zijn er ook heel smalle duinen, zoals hier op Walcheren bij Zoutelande. Slechts één duinenrij, de zeereep, scheidt het achterliggende dorp van de zee. Vooral bij smalle duinen zien we vaak in zee een rij houten palen. Deze palen zijn er voor om golven en stroming te breken zodat de zee de duinen niet direct kan beschadigen. Als het eb is kun je heel goed zien hoeveel palen er staan.