Frank H. Knight is één van de grondleggers van de Chicago School of Economics. In zijn boek Risk, Uncertainty and Profit uit 1921 maakt hij een belangrijk onderscheid tussen economisch risico en economische onzekerheid. Risico is een situatie waarbij de uitkomst door middel van kansberekening kan worden vastgesteld, dus voorspelbaar is. Bij onzekerheid kun je de uitkomst van een situatie niet voorspellen. Tegen risico’s kun je je verzekeren, tegen onzekerheid niet.
Waarom produceren we maar meer en meer? Waarom nemen we geen genoegen met het welvaartsniveau dat we nu hebben? In zijn boek De theorie van de nietsdoende klasse uit 1899 formuleert de Amerikaan Thorstein Veblen een antwoord: “we kopen niet alleen dingen die we nodig hebben, maar we kopen ook om elkaar de ogen uit te steken”. Het bezit van dure spullen verhoogt onze sociale status. Veblen bedacht hiervoor de term “conspicuous consumption”.
Eén van de grondleggers van de economie Adam Smith beschrijft in zijn beroemd geworden boek: The wealth of nations dat op markten met volledige mededinging prijzen tot stand komen door het vrije spel van vraag en aanbod. Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat vraag en aanbod aan elkaar gelijk worden. Dit prijsmechanisme noemt Adam Smith “the invisible hand”, een onzichtbare hand, een onzichtbare hand die reageert op het tot stand komen van het marktevenwicht.
Milton Friedman behoort tot de monetaristen. Monetaristen zijn economen die vinden dat de geldhoeveelheid slechts met een door de Centrale Bank vastgesteld maximumpercentage zou mogen groeien. Ze zijn namelijk bezorgd over het geldscheppend vermogen van de banken. In zijn boek “Capitalism and freedom” geeft Friedman aan dat door de gemakkelijke manier waarop banken de geldhoeveelheid kunnen vergroten voortdurend prijsinflatie optreedt. Een vooraf vastgestelde maximale geldgroei zou volgens hem zorgen voor economische stabiliteit.