Sonny Boy is het verhaal van Rika en Waldemar, die elkaar ontmoeten in de herfst van 1928. Er bloeit een ongebruikelijke liefde op tussen de moeder van 4 kinderen en de veel jongere zwarte student uit Suriname. Ze krijgen een zoon, Waldy. Het gezin is hecht. Ik lees een stukje:
Als in het vroege voorjaar de zon weer wat kracht kreeg en in brede banen door de ramen viel, dan koesterden ze zich als twee katten in het zonlicht en vertelde Waldy’s vader over dat verre Suriname, waar palmbomen groeiden en waar het zo warm was, dat je er iedere dag kon zwemmen. Waldy begreep langzamerhand dat Scheveningen nooit het thuis van zijn vader zou worden, hoe gezellig ze het met z’n drietjes ook hadden.
Rika begint een pension aan de kust van Scheveningen, maar alle blije verwachtingen en de sluimerende heimwee naar een andere wereld worden overschaduwd door politieke gebeurtenissen. Hitler komt aan de macht in Duitsland. Dan begint de Tweede Wereldoorlog. Op een dag worden het strand en de duinen door de bezetter tot verboden gebied verklaard. Alles wat ze hebben opgebouwd is in één klap weg. Het is het begin van het einde. Het boek laat je daarna niet meer los. Het laat zien welke enorme gevolgen de geschiedenis heeft voor gewone mensen en de vele foto’s die in het boek zijn afgedrukt schreeuwen je toe: ‘Dit is echt gebeurd. Deze mensen zijn echt’.
Sonny Boy is het verslag van een waargebeurd liefdesverhaal met een onbarmhartig einde.