PAK is een afkorting voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Hiermee wordt een groot aantal stoffen aangeduid die uit twee of meer benzeenringen zijn opgebouwd. Op plaatsen waar vroeger gasfabrieken en benzinestations hebben gestaan worden vaak PAKs in de bodem gevonden.
Enkele PAKs zijn kankerverwekkend. Het is dus belangrijk dat als ze aanwezig zijn de bodem gesaneerd wordt voordat er bijvoorbeeld huizen gebouwd worden. PAKs zijn met het blote oog niet te zien en moeten dus op een andere manier aantoonbaar worden gemaakt. Eerst moeten de PAKs losgemaakt worden van de grond. PAKs zijn apolair en dat betekent dat ze slecht oplossen in water. Met een apolair oplosmiddel kun je ze uit de grond wassen. Dit noem je extraheren.
Eerst maak je een aceton-grondmengsel waarin de PAKs oplossen. Vervolgens was je dit uit met hexaan. Hierin lossen de PAKs nog beter op. De hexaan met de PAKs wordt daarna losgemaakt van aceton door een overmaat aan water toe te voegen. De PAKs zitten dus al in de hexaan, en aceton lost liever op in water dan in hexaan. Eigenlijk extraheer je in dit geval het water en de aceton met hexaan. Dit noem je een vloeistof extractie.
Daarna wordt het monster verder geanalyseerd op een HPLC. Een hoge druk vloeistofchromatograaf. In deze kolom bevinden zich kleine korrels bedekt met een siliconenachtig materiaal, dit is de stationaire fase. Onder hoge druk wordt een loopvloeistof met daarin de opgeloste PAKs, door de kolom geperst. Dit is de mobiele fase. De PAKs die het beste oplossen in de mobiele fase en het slechts aan de korrels hechten komen het eerst uit de kolom. Zo weet je welke PAKs in het monster voorkomen.
De verschillende PAKs worden door een detector geleid. De detector zendt UV-licht uit. PAKs lichten op onder UV licht. Vergelijk het maar een beetje met een wit T-shirt in een black licht. De detector meet de hoeveelheid reflectie. Hoe sterker het oplicht, hoe meer er van dat soort PAK is. Het resultaat kun je aflezen op dit chromatogram.