We gaan samen met de bus. We gaan samen met de bus.
Nou Pino, nou weten we wel dat we met de bus gaan. Jij moet mij iets beloven. Als wij straks in de bus zitten en er komt een krakkemikkig oud vrouwtje binnen wat doe je dan?
Nou, dat weet ik niet.
Dan sta je op en dan zeg je 'mevrouw, wilt u zitten?'
Dat ga ik doen Aart.
Mooi. Anderen doen dat misschien niet maar jij wel want jij bent beleefd.
Beleefd.
Daar komt Sien aan. We doen net alsof we al in de bus zitten, dan kunnen we oefenen.
Wat?
Wat ik je net geleerd heb natuurlijk.
Ja maar Aart...
Sta op, nu!
Nou zeg. Hallo, wilt u gaan zitten?
Wat lief van je Pino. Hoe kom je daar zo bij?
Dat moest van Aart.
Ik heb Pino geleerd om op te staan voor krakkemikkige oude vrouwtjes.
Wacht eens even. Noem jij mij oud en krakkemikkig? Wat ben jij een brutale oude vent en hoe kom je daar zo bij? Hoe durf je zoiets... ik zal je leren. Dat zeg je toch niet. Wacht nou.
Ik ga even zitten zeg.
Ik kom eraan, wacht eens eventjes. Ik heb je bijna.
Hup Sien. Hup Sien. Oh daar komt de bus. De bus! De bus!