Vandaag gaan we mossels zoeken op het strand.
Mijn moeder gaat ze dan koken voor het eten.
Dit is het strand bij ons dorp.
Nu is het eb. Het water is ver weg.
Nu kun je goed mosselen vinden.
Wat is dit? Awena, kijk!
Dat zijn zeekomkommers.
Iew, ze zijn slijmerig!
En hier? Wat is dit?
Ik voel hier iets.
Een mossel!
Dit is best wel saai.
Kijk, nog eentje!
Dit zijn tapijtschelpen. Die zijn lekker.
Hier moet je heel voorzichtig zijn
Ik ben er op gaan staan!
Overal liggen zee-egels en die prikken!
Het doet echt zeer als je er op gaat staan.
Ie! Er kruipt iets op mijn been! Help!
Wacht, ik zal eens kijken wat het is.
Oh, het is maar een krabbetje.
Pffff, dit is wel een heel saai klusje.
Op het strand kun je ook kleine mosselen vinden, in het zand.
Maar het loont de moeite, want die zijn het lekkerst.
Onze familie is blij met alle mosselen.
Kom, dan gaan we in de keuken de mosselen koken.
Maar eerst maakt onze moeder, Aisha, een kokosnoot open.
Oeps! Je morst op me.
Yum, het kokoswater is heerlijk!
We hebben het kokosvlees nodig voor ons avondeten.
Met een stokje schraap ik het los.
Da's best moeilijk.
Maar het is nog moeilijker de mosselen uit de schelp te halen.
Dat gaat zo uren duren!
En ik krijg met de minuut meer honger.
Het is al een poosje donker, maar we zijn nu pas klaar.
We eten de mosselen met rijst, spinazie en kokossaus.
Awena's vader en haar broer zijn er ook.
Yummie! Dat was de moeite waard!
Het is om te smullen.